Enkel of dubbel glas

door Sarah Gantzert

Het is warm in Montesquieu, ons dorp aan de voet van de Pyreneeën, maar we weten dat dat niet zo blijft. Het is dus verstandig  ons huisje voor de winter degelijk te isoleren.  De ramen zijn natuurlijk essentieel. Van die ouderwetse, smalle vensters, verdeeld in grote ruiten. Het glas is oud. Dat kan je zien aan de bobbeltjes en soms zelfs bellen erin. Wel mooi, maar niet geschikt voor de moderne eisen van comfort.
De aannemer, een man van hier, hoort het  verhaal rustig aan. Niet alleen het klimaat, maar ook de dorpshuizen kent hij van binnen en van buiten. Hij heeft al voor menig aangespoelde noorderling een huis aangepast aan de normen van de nieuwe tijd. De bedoeling is hem duidelijk.
‘bien-sûr, comme vous voulez, aucun problème’. De buitenlanders zorgen voor brood op de plank met al hun verbouwingen.
Toch kan hij het niet laten. Fijntjes wijst hij op het feit dat de ramen waar het over gaat op het zuiden liggen. Het traditionele glas is 3 mm dik, ideaal om de zonnewarmte in de lente en het najaar door te laten:  ‘Les anciens n’étaient pas fou…’  (zij, die ons voorgingen, waren niet gek)
Tja, het is ook zonde van die mooie oude ramen.
Er is nog een andere zorg. In de huiskamer prijkt een imposante open haard. Je kunt er een groot vuur in stoken en als je de geest krijgt, zelfs in koken. Er zit een haak bevestigd in de schacht om een crémaillère (een systeem om een ketel aan op te hangen) aan te bevestigen. Maar ja, zo kan je toch niet je huis verwarmen. Een moderne houtkachel of een inbouw, die aan de moderne eisen voldoet lijkt voor de hand te liggen. Zo één, die je maar twee keer per etmaal hoeft te vullen:  ‘flamme verte’ heet het keurmerk.
Monsieur  Champetier  glimlacht ons bemoedigend toe. Zeker, hij heeft pas bij een verbouwing een inbouwkachel vervangen, voor een vloerverwarming. Die kan hij voor weinig bij ons installeren. Maar ja, die vuurplaats bij ons is wel een oude, die er al sinds mensenheugenis inzit. Hebben we hem al geprobeerd? We hebben inderdaad in het voorjaar een aantal keren met veel plezier  een vuur gemaakt. Zelfs als het buiten warmer is dan binnen, trekt ie als een lier.
Een beetje beduusd schenken we ons een glaasje in. Een aannemer die je adviseert niks te veranderen…
Zeker hij zit niet om werk verlegen. Maar toch…
Misschien zit de tegenstijdigheid hem hierin:  uit romantische overwegingen en ecologische idealen  gaan we wonen in een middeleeuws dorp in een middeleeuws huis. Nostalgie naar een verdroomd verleden. Wie krijgt niet, alleen al bij de gedachte aan een open vuur, een warm gevoel. Het is authentiek, brengt je dicht bij je innerlijke warmte. Maar als we eraan denken hoe we ons willen verwarmen, komt de open haard ineens niet meer in aanmerking. Vanzelfsprekend missen we het moderne comfort van de centrale verwarming van ons Amsterdams appartement.
Net als die ramen:  buiten genieten we van de winterzon in je gezicht op een bankje uit de wind.
Hoe prettig kan het zijn, wakker te worden in een koel  huis, waar de eerste zonnestralen door het dunne glas je rug verwarmen als je bij het aanrecht  koffie zet. En dan als de zon verdwenen is,  een vuur aan te maken waar de vonken vanaf spetteren, kastanjes te poffen die je meeneemt uit het bos naast de deur. Waar de geur van verbrand hout zich mengt met die van sudderende groenten in een heuse heksenketel.
Wat weerhoudt ons? Een extra deken op het bed?
We willen comfort, sterker nog, ons in te dekken tegen alle eventualiteiten geeft een veilig gevoel. Maar helaas, het blijft bij een gevoel. Tenslotte:  alles kan gebeuren…
De hoogte van de stapel verzekeringspolissen komt overeen met de dikte van de isolatie van het huis. Steeds dikker worden de muren, virtueel of echt. Wie dringt er nog door in het fort dat we om ons heen gebouwd hebben?  Veilig opgeborgen in onze burcht kunnen we alleen nog dromen.
Bijvoorbeeld van vrijheid.  Wat was dat ook alweer?
Inderdaad:  ‘les anciens n’étaient pas fou’.

gepubliceerd op 6 augustus 2015



Alle columns