Je zou het vasten kunnen noemen

door Dik Mook

Half januari was ik in partnergemeente Joachimsthal om de hemelvaartsontmoeting van de partnergemeentes te organiseren. Het is elk jaar weer een heerlijke klus die ik vol opgewonden optimisme tegemoet zie, samen met de vele mensen uit Vrijburg, oud en jong, die zich hiervoor inzetten.
Als ik door het dorp loop, komen veel herinneringen uit de jaren tachtig, uit de DDR tijd, weer boven. We zagen de lege schappen in de supermarkt, de lange rijen voor de schoenwinkel als er een nieuwe partij schoenen was aangekomen, vlees en bier dat slecht verkrijgbaar was en dus via ‘contacten’ op ons bord kwam, we leerden voorzichtig met onze mening omgaan en dat vrijheid altijd kaders heeft. Binnen de muren van de kerk daar, heerste een vrijheid die gretig benut werd, terwijl die bij ons zo vanzelfsprekend was dat die nauwelijks nog benut werd. We zagen ook dat de DDR geen economische crises kende. Alles werd gestuurd, niets aan het toeval overgelaten, alles ‘im Griff’. Het enige probleem vormde het ‘boze westen’, dat als die weer eens in crisis kwam, dat ook enigszins op de DDR zijn uitwerking had. Er zat dus verder geen enkele spanning, rust, groei of neergang in deze socialistische maatschappij. De groei die er was werd georganiseerd en was kunstmatig.
Ik was eens op een conferentie van theologen in de DDR en zij beweerden dat de maatschappij die het dichtst bij de bedoeling van het Rijk Gods stond… de DDR was. En zo stelde ik me het Rijk Gods ook voor, als kind al: doodsaai. Inderdaad, een soort socialistische heilstaat.
Vanuit de natuur, maar ook wel in het leven van elk mens, weten we dat de groei in de natuur altijd gepaard gaat met golfbewegingen, waarin rust, afsterven en weer opnieuw beginnen belangrijke momenten zijn. Geen groei zonder rust, geen leven zonder dood.
Zo werd ook vaak mijn optimisme ervaren als een beperkte kijk op het leven. En zo ben ik het langzaam gaan zien; niet alles leidt tot iets goeds, een optimistisch vredesrijk, heilstaat, bloeiend kerkleven gaat altijd gepaard met ups en downs.
Jezus legde zichzelf zo nu en dan deze teruggang, dit stilstaan op. De woestijn, de doodsplek als oud symbool gebruikte hij weer; sprinkhanen etend, terugkerend tot een rustfase. En hij trok zich veertig dagen in de woestijn terug om zich door vasten en bidden voor te bereiden op zijn werk onder de mensen.
Vasten is nu zo’n bedachte maar zeer oude manier om tot het besef te komen dat niet alles altijd maar door kan gaan, dat er eind aan de groei is, dat er teruggang nodig is om daarna weer vooruit te komen. Datzelfde geldt ook voor zekerheden; Hoe meer zekerheden we in ons leven, in onze maatschappij hebben ingebouwd, hoe groter de klap is van de crisis. We hebben het stilstaan nodig.
2009-03-ampel

In de DDR ontwikkelde men een verkeerslichtmannetje voor het voetgangersstoplicht dat er heel vrolijk uitziet. Ik heb dat mannetje goed kunnen bestuderen want vaak stond ik stil voor het licht en wachtte op het vrolijke mannetje. Dat deden alle mensen daar en als Amsterdammer paste ik me daar met moeite aan aan. Dat men in de socialistische staat alles in een zelfde, gezapige stroom liet voortkabbelen, zonder grote groei en zonder teruggang, zonder stilstand, maakte men in het verkeer goed. Iedereen wachtte lijdzaam tot het licht groen werd, en dat kon soms heel lang duren, zonder morren. Het is het stilstaan in een drukke wereld dat sommige mensen van nature kennen en anderen opgelegd ‘moet’ worden om te beseffen dat er niet als een kip zonder kop doorgedraafd kan worden. Wachten op het optimistische mannetje betekent eerst tot jezelf komen, terugschakelen naar een lager niveau, niet steeds op topsnelheid gaan, jezelf de kans geven te herstellen. Zo is het in de natuur, in ons leven, met onze economie en in relaties; je ziet pas het optimistische mannetje, het mooie leven, als je stil hebt gestaan, rust; je zou het vasten kunnen noemen.

 

Reageer

gepubliceerd op 23 maart 2009



Alle columns