Matinée de Pâques

door Joost Röselaers

‘Ze vluchten bij het graf vandaan, want zij zijn bevangen door angst en schrik. Ze zijn zo erg geschrokken, dat ze tegen niemand iets zeggen.’
Dit is de laatste zin van het evangelie van Marcus. Het eindigt met grote schrik en zwijgen. Marcus geeft een open einde aan zijn verhaal over het leven van Jezus. Ik denk, dat Marcus dat met opzet doet: om ons, als zijn lezers, erbij te betrekken. Om ons het gevoel te geven, dat zijn verhaal niet af is. En dat dit misschien wel aan ons is: om er een vervolg aan te geven.
Pasen: bij Marcus ligt dat dicht bij Pinksteren. Het is het besef, dat het licht van Jezus niet dooft, maar dat het overspringt. Dat het een deel wordt van onszelf.
Het is een geschenk van boven; Maar het is óók een vraag, voor hier beneden. Wat zullen wij doen, met dat licht? Zullen we het beschermen, de ruimte geven om te stralen? Zullen wij de woorden van Jezus in praktijk brengen? Of zullen wij het licht ergens wegzetten: in een hoekje van ons leven? En ons met andere dingen bezighouden? Het zijn vragen waar je pas goed bij stil staat als je – op welke manier dan ook – geconfronteerd wordt met de begrensdheid van jouw leven. Ik mag dat soms van dichtbij meemaken: door ontmoetingen met mensen, in een crisis. Ik kan dan onder de indruk zijn, als ik zie hoe zij, ineens, keuzes gaan maken.
‘Dit is wel belangrijk, in mijn leven. En dat niet.’
‘Hier wil ik mijn dagen mee vullen. En dat hoeft niet
meer.’
Het licht van Jezus laten branden: dat deel van ons, waar de dood niet bij kan komen. Dat wij het verhaal van Marcus afmaken. Dat het licht van Jezus in ons mag blijven branden.

gepubliceerd op 29 maart 2013



Alle columns