Verborgen geloof in diepere lagen

door Joep de Valk

Tijdens huisbezoeken komt een bijzondere periode in iemands leven weleens ter sprake. Zeer goed zijn vaak periodes met sterke betrokkenheid tussen collega’s of met werknemers, of met een gevoel van vrijheid door een grote mate van gekregen vertrouwen, of periodes van groei, bijvoorbeeld in de naoorlogse opbouwtijd, met promotiemogelijkheden en het bereiken van resultaten. De essentie is dat je gezien werd, gewaardeerd, iets kon bereiken. Nogal op de persoon zelf gericht zou je zeggen, waar is de ander? Maar toch was er altijd het brede besef dat een mens alleen mens is in relatie tot andere mensen. Dat gemeenschapszin en altruïsme erbij horen, anders gaat het niet.

De vraag is nu hoe diep dit gaat. Een vraag die ik vooral mijzelf stel, voor een ander kan en wil ik het niet zeggen. Ik weet wel dat altruïsme essentieel is, maar gelóóf ik er ook in? Hannah Arendt kwam in de filosofiekring ter sprake met haar beschouwing over de ander in je diepste binnenste toelaten. Gewoon geheel zoals hij/zij is. Dat zou betekenen dat ik mijn verwachtingen van de ander geheel zal moeten laten vallen. Echte liefde is toch de ander geheel vrij laten? Geloof ik erin, heb ik er vertrouwen in dat ik dan nog overeind blijf? Dat het geheel accepteren van de ander een andersoortig persoonlijke ontwikkeling kan zijn, die blijvend vervullend is?

Eerlijk gezegd ben ik een beetje verslaafd aan de eerstgenoemde wederzijdse betrokkenheid, toevertrouwde vrijheid, groei, resultaat. Ik wéét dat het laatstgenoemde altruïsme uiteindelijk meer vervullend is, misschien wel blijvend. Maar mijn geloof, mijn vertrouwen dat ik dan nog overeind blijf, is nog verborgen. In diepere lagen.

gepubliceerd op 14 november 2013



Alle columns