Verzoening

door Dik Mook

Toen ik onderwijzer was werd ik vaak geconfronteerd met ruziënde kinderen die hun gelijk probeerden te halen bij mij, de meester. Ik probeerde er dan achter te komen wat er gebeurd kon zijn en wie er gelijk had. Meestal lukte dat niet. Opvallend was, dat hoe langer het gesprek duurde hoe eerder de beide partijen bereid waren om een eind te maken aan hun poging gelijk te krijgen. Ze wilden namelijk weer verder spelen en hadden helemaal geen zin in al dat tijd verspillende geklets. Vaak zei dan al gauw een van de twee “vrede?” en renden ze weer weg om verder te kunnen spelen. Anders was het als er twee fysiek aan het vechten waren en ik ze ‘aan de haren’ uit elkaar moest slepen. Dan zette ik ze uit elkaar en sprak ik apart met ze. Dit leverde zelden een positief resultaat op. Sterker nog, na deze afkoeltijd vochten ze buiten mijn zicht hun conflict alsnog uit.

britt-art_000Omdat ik heilig geloof in de positieve kracht van mensen, deed ik toen een experiment. Nadat ik ze uit elkaar had gehaald, zette ik ze weer, zonder een woord te wisselen, naast elkaar en gaf de opdracht elkaars hand vast te houden en dicht tegen elkaar aan te gaan staan. Het resultaat was meestal dat ze na enige minuten rustig werden, gingen giechelen en mij vroegen of ik met ze wilde komen praten om ‘het op te lossen’. Ik heb deze manier van werken nog vaak toegepast, ook later in het jongerenwerk, en heb mij afgevraagd hoe deze methode toe te passen op grote conflicten.

Mijn belangrijkste referentie werd het Bijbelverhaal waarin Jakob vecht met God / de engel in Genesis 32. (Er is nog zo’n mooi verzoeningsverhaal; dat van Jozef met zijn broers in Egypte, maar daar zal ik in de kerstdienst verder op ingaan.) Jakob en Esau hebben ruzie om het bedrog van Jakob. Moeder Rebekka redt de situatie door de broers uit elkaar te halen en Jakob naar haar broer te sturen. Maar het is natuurlijk geen oplossing! Net als bij de kinderen in mijn klas. Blijkbaar is er een confrontatie nodig, maar hoe?! Jakob beseft heel goed dat hij zich niet zijn hele leven kan verstoppen voor zijn broer Esau die hij bedroog. Hij zal hem moeten ontmoeten voor dat hij verder kan leven. Zijn methode is ‘slijmen’, Esau’s woede afkopen met veel geschenken; zijn oude tactiek. Dat had hij al twee keer eerder gedaan, met succes. Maar nu komt het moment van de vereffening, denkt Jakob, nu zal Esau terugslaan. En dan gebeurt er een wonder. Jakob beseft dat hij zichzelf in de weg zit, dat hij vecht met zijn eigen schaduw zolang hij nog Jakob, wat bedrieger betekent, heet. Van strijder met zijn eigen schaduw zal hij strijder voor het goede worden, strijder Gods, Israel. Zo wordt Jakob door God gezegend, de God zonder naam; de zegen zelf laat Gods naam oplichten. Zo krijgt Jakob zijn ware naam in de strijd met God; wat je zegt ben jezelf. Door wat je zegt, laat je zien wie je bent, hoe je genoemd wordt. Door te zeggen wie je bent, laat je ook je schaduwkant zien, kan je de strijd aangaan met die kant in je, kan je je naam zuiveren; dat is pas een zegen!

Het is verzoening met de ander, maar in de eerste plaats verzoening met jezelf wat de kinderen hebben ervaren, wat Jakob ervaart. Zo met oud en nieuw zijn we weer veel bezig met de verzoening met onze naasten, om het nieuwe jaar goed en positief te kunnen beginnen. Het is een kwestie van heel dicht bij elkaar blijven en in die confrontatie ervaren dat de werkelijke verzoening met de ander begint met een confrontatie met jezelf. Dan kan de zegen volgen, de zegen van een leven in vrede, met elkaar. Dan pas is de vredesvorst geboren; in onszelf.

gepubliceerd op 23 december 2008



Alle columns