Recital in Vrijburg

Datum
za 4 mrt 2017
Tijd
14:30
Locatie
-

Een middag met Mozart, Beethoven, Mendelssohn, Schumann, Brahms, Strauss en Reger. Zij waren het, die de muzikale achtergrond vormden voor Arnold Schönberg (1874-1951). Op de ontwikkeling van deze moderne componist zal er voorjaar 2018 worden ingegaan. Informatie over, en een uitnodiging voor deze bijeenkomsten ontvangt u tegen die tijd. Hieronder staat de toelichting en voor het programma van 4 maart a.s. verwijzen we u naar de bijlage.

Bekijk het programma

Uitvoerenden:
– Jeanneke van Buul: sopraan
– Kees Terlouw: bariton
– Erik Visser: piano

Zaterdag 4 maart 2017 / aanvang 14:30 uur
Kerkzaal Vrijburg
Diepenbrockstraat 46 – Amsterdam
Entree € 10,00

 

Arnold Schönberg (1874-1951): vanuit opperste vrijheid naar gebondenheid

Voor de meesten van ons is de vrijzinnigheid te begrijpen als uittocht uit de benauwenissen der kerk. De orthodoxe kerk, wel te verstaan! Men zegt de vastigheid vaarwel die een systeem lijkt te bieden en wint erbij aan vrijheid, de vrijheid om te handelen naar eigen eer en geweten.

Aldus beweert de toelichting bij de twee door Vrijzinnig Centrum Vrijburg geplande activiteiten rondom de grote Weense componist, denker en expressionistisch kunstenaar Arnold Schönberg. Het programma van vanmiddag is gewijd aan de muziekcultuur die de jonge componist vormde, terwijl voorjaar 2018 de werken ‘Moses und Aron’ (1832) en ‘Kol nidre’(1938) centraal staan als getuigenis van waarheen hem een leven van werken leidde.

Dit proces is als volgt te schetsen: vanuit een innigst denkbare aanhankelijkheid aan de nieuwste Weense, westerse muziek stootte onze experimentator, na tien jaar van intuïtieve werkzaamheid, op de atonaliteit. Een doorbraak, die plaatsvond in 1909. Van vrijzinnig gesproken! Atonale muziek is niet: muziek zonder tonaliteit, maar muziek waarin alle toonsoorten tegelijk en in gelijke mate voorkomen. De macht van de ene toon over de andere afgedaan.

Ook voor Schönberg bleef de ontgoocheling niet uit: hij had de verlamming der vrijheid beleefd. Hierop volgde de tocht terug naar een systeem – maar nu één dat de meester zèlf kon aanvaarden: de dodecafonie of 12-toonstechniek (1923). Historische gebeurtenis, die niet per ongeluk viel in de tijd van Schönbergs Joodse bewustwording, met apotheose: ‘Moses und Aron’ en Kol nidrei’. Het muziekgeluid van waaruit onze denker voor zijn reis van vrijheid naar gebondenheid vertrok willen wij u presenteren in een eigen keus.

Daar is Mozart, vroeg Bach-bewonderaar, de eerste pianist ter wereld, een gestalte van betekenis. Zijn Adagio en Menuett worden gekenmerkt door gedurfde samenklanken en polyfone techniek. Dit werden ook belangrijke Schönberg-ingrediënten.

Een andere figuur van immense invloed was Beethoven. Adelaide gaat over de ideale vrouw, van wie de aanbeden gestalte de dood weerstaat. Dit lied benut voor elke strofe een andere melodie en dat, niet toevallig, juist op deze woorden: zo ervaren wij de ontknoping als iets duidelijk positiefs. Naar Lied ohne Worte is het nu een kleine stap. Het werk draait om de expressieve tegenstelling tussen improvisatorische passages en een liedachtige melodie die op zichzelf al een ontwikkeling vertoont. Van dezelfde hand klinkt er het stormachtige Herbstlied dat het menselijk verlangen als een droom voorstelt. Maar Mendelssohn als de grootste Duitse componist van zijn dagen, Luthers gedoopt, genoot een aanzien dat zich met terugkeer in de Synagoge nog niet verdroeg.

Hèt moment voor Schönbergs grote liefde: Johannes Brahms. Diens befaamde Wiegenlied brengt ‘het geestelijke’ binnen in de wereldlijke liedkunst – vermenging die wij ook bij onze Wener zien. In Schumanns Frauenliebe und -Leben getuigt een vrouw van haar totale opoffering aan de man. Dat is te zeggen: de dichter fluistert haar dit in en hij is een man! De vraag rijst of het daaraan ligt, dat ze in hem totaal op wil gaan. Een uitzondering vormen de regels “nur eine Mutter weiß allein, was lieben heißt und glücklich sein”: hier lijkt de vrouw heel even wèl te kunnen beschikken over de macht over zichzelf, ons heden zo vertrouwd. Wellicht zijn de gedichten ironisch bedoeld. Wie weet, hielpen ze de emancipatie van de vrouw op gang te brengen, dan wel: gunnen ze ons daarin een vroeg inkijkje. Hoe dit ook zij, Schumann toont zich hier op het hoogtepunt van zijn kunnen. Dat er ook hoop kan opklinken uit muziek van de negentiende eeuw, daarvan getuigen de liederen van Strauß en Reger, het ene op wereldlijke, het andere op geestelijke tekst. De beiden vragen wij om Wagner en Mahler, die onze bezetting te buiten gaan, te vertegenwoordigen. De twee stukken laten een aanzet horen tot het extatische, kenmerk bij uitnemendheid van late 19de -eeuwse muziek. Extase: ontstaat ze vanuit spontaniteit of onder pressie, is ze vrijzinnig of verplichtend? In muziek van Brahms bleef de extase klassiek op de achtergrond, hij redde het nog met het melancholische. Schönberg heeft deze weemoed weten uit te bouwen tot een uiterste graad van uitdrukkingskracht. Onder meer daartoe bestudeerde hij intensief vorm en inhoud in de late pianowerken van Brahms.



Alle activiteiten