De Danser en de Dans – #207

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Sarah Gantzert
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook

Begin jaren ‘50 van de vorige eeuw werd er op de Vrije School in Kralingen Ritmiek gegeven. Die uurtjes waren bestemd voor de peuters. Mijn moeder stuurde me er heen toen ik drie was. Waarschijnlijk één van mijn vroegste herinneringen, zo niet de oudste.

Juffrouw van der Mark was in mijn ogen een buitenaards mooi schepsel. Ze begeleidde achter de piano onze danspasjes. We huppelden in een grote kring door het klaslokaal, waar de tafels en stoelen netjes aan de kant waren opgestapeld.

Onze armpjes in een vloeiende beweging, dan weer in een boog boven onze hoofdjes, die sierlijk naar voren bewogen Dan weer spreidden wij ze in een wijds gebaar opzij, waarbij onze borst naar voren kwam en we omhoog keken. Dat laatste was een bijna extatische ervaring. Zo huppelden we verder. Waren we engeltjes die over de wolken zweefden of elfjes die in een lentewei in het bos dansten, wie zal het zeggen…?

Volgens Rudolf Steiner zijn kinderen op die hele jonge leeftijd extra gevoelig voor zulke ervaringen. Misschien staan we, zo kort na onze geboorte, nog dichter bij de heelheid van het leven. Geboren worden is een pijnlijke scheiding van de moeder, en daarmee van het Al. In het Boeddhisme wordt het beschouwd als een trauma. 

Een Indiase Bharata-danser bevestigde me eens dat de uitdaging van dansen is de zwaartekracht te overwinnen. Hoe lichter de danser hoe meer ook de toeschouwer wordt meegesleept in het spektakel. In een balletvoorstelling, klassiek of modern, worden we meegevoerd door de lichtvoetige, bijna zwevende dansers, met als hoogtepunt het élan van de primaballerina die ons een moment de sensatie geeft te zweven. De zwaartekracht lijkt overwonnen.

Als ik terugdenk aan de rondedans uit mijn peutertijd, was dat precies de ervaring: we werden licht, gewichtloos  en misschien bracht die een intuïtieve hereniging teweeg met de verloren gegane eenheid met het Al.

Terwijl ik dit opschrijf, zie ik het staan: licht en gewichtloos. Als zo’n klein kind de intuïtieve overgang maakt in een vrolijk rondedansje, ondersteund door de muziek en het ritme, als het ware de zwaartekracht overwint en terugkeert naar het Hele is dat een transformerende, zo niet transcendente ervaring. Het is maar een moment, maar de ‘link’ is gelegd.

In mijn tijd gingen jongens en meisjes als ze naar de middelbare school gingen, naar dansles.

Behalve de foxtrot, en de quickstep, werd ook de Engelse wals onderwezen: een stijve variant van de oorspronkelijke enige en echte wals, de Weense. Die van Sissi. Gelukkig maar dat ik tenminste die Engelse variant beheerste toen ik een paar jaar later in Saalbach-Hinterglemm was . 

We waren met de familie op skivakantie. In Hinterglemm had de tijd stil gestaan. Een enkel familiepension, een Weinstube en een skischool. ’s Avonds gingen mijn oudere zuster en ik op avontuur in het schilderachtige besneeuwde dorp en eindigden onvermijdelijk in de Weinstube, waar bij onze binnenkomst het kleine orkestje ‘Tulpen aus Amsterdam’ speelde. Onze aanwezigheid was niet onopgemerkt. 

Na ons eerste glaasje glühwein stonden daar twee authentieke Weense mannen tegenover ons. Of die Gnädige Fraülein bereid waren deze dans… etc. ‘Die Schöne Blaue Donau’ toverde de ruimte om in een balzaal. Ver van Schönbrunn en de debutanten zweefden we weg in de armen van onze danspartners. 

Over de schouder van mijn begeleider hield ik mijn zus in de gaten. Het duizelde me: wat ging er mis? Ze draaide niet naar links, zoals iedereen de wals leert, ze draaide naar rechts. Ik begreep er niks van toen ik me realiseerde dat ook ik naar rechts draaide: een sensatie van gewichtloosheid maakte zich van me meester.

De zwaartekracht overwinnen: een wals met een Weense danspartner in een Weinstube tijdens een skivakantie. Wie verlangt niet naar een moment van gewichtloosheid. Wie skiet, kent het gevoel. Wie zeilt, weet wat het betekent: een Bm-er op de Flüssen in Friesland bij windkracht acht. 

Zo dansen we allemaal door het leven. Maar helaas… Ik zeg helaas, maar in mijn realiteit ervaar ik het als alles behalve negatief.  We worden een beetje stijver en een beetje langzamer. Zo worden dit soort fysieke uitdagingen minder interessant.

We kunnen er naar kijken en blij zijn voor degenen die die luchtigheid nog aan den lijve kunnen ervaren, maar voor onszelf geven we het beetje bij beetje op.

 Zo kom ik terug bij die ervaring uit mijn prilste jeugd, waarin ik nog natuurlijk en intuïtief de link kon leggen met het gewichtloze, het ultieme lichte Al, waar we allemaal deel van uitmaken en slechts tijdelijk van zijn gescheiden. 

‘Jong geleerd, oud gedaan’ Alles wat we beleven wordt opgeslagen in onze cellen. Ook al herinneren we ons het niet bewust. De neuropsychologie noemt dat het intuïtieve geheugen. Dit in tegenstelling tot ons rationeel geheugen, waar we de hele dag mee werken en in contact zijn.

Wat ik hier beschrijf is tot nu toe een hoofdzakelijk fysiek proces, maar niet alleen. Als je je daarvan bewust wordt kan het je uitdagen de gewichtloosheid te blijven zoeken zonder rond te hoeven dansen. Dat is een mooi proces en een heerlijke bezigheid. Je onbewuste geeft je toegang  tot een ervaring die je je helemaal niet herinnert.

In je lichaam ben je wel stijver  geworden, in je geest is inmiddels een heel andere ontwikkeling aan de gang, die je dichter brengt bij die lichtheid, die het lichaam overstijgt en je herenigt met het Al.

De laatste keer dat ik juffrouw van der Mark heb gezien, ik zat al op de lagere school, stond ze bij de tramhalte op de ’s Gravenweg, ter hoogte van de Korte Kade. Het was zo ver weg dat ik haar onmogelijk zou hebben herkend als het niet haar prachtige houding was, die ik, in mijn verbeelding nooit geëvenaard heb gezien in dit leven.

gepubliceerd op 2 november 2021



Alle columns