Het begin van een kantelende wereld, #299

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Joost Röselaers
Voorgelezen door Sanne van Deursen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Kantelende Werelden
Titel: Het begin van een kantelende wereld

 

Het begin van een kantelende wereld

In de stille week zag ik de film Tár op Netflix, over de fictieve dirigente van het Berliner Philarmoniker. Tär. Zij is de eerste vrouw die het zóver geschopt heeft. Ze dankt de positie aan haar absolute gehoor, haar vechtlust en de autoriteit die ze weet uit te stralen. De film begint op het hoogtepunt van haar carrière. Ze zit op een podium. Ze wordt geïnterviewd. De camera benadert haar schuin van achteren, en zoemt als eerste in op haar rechterhand. En wat zie je dan: haar hand trilt. Het publiek waar ze vóór zit, kan dit niet zien. Maar de bioscoopbezoeker wel. Daar is natuurlijk heel goed over nagedacht. In de eerste shot wordt daardoor al merkbaar: Je omhoog werken is één ding. Maar op de top van de apenrots blijven is twee. Elke machthebber heeft daar weet van. Je positie verdedigen kost wat. In de film is het trillen van de hand daarvan het eerste teken. Het is het begin van allerlei lelijks. Al snel zie je, dat de dirigent aan intimideren doet, dat ze aan het manipuleren is. Dat doet ze niet omdat ze een naar mens is. Dat is zij zeker niet. Ze doet het, omdat ze bang is. De film gaat over haar val van de apenrots. Veelzeggend begint de film met die hand die trilt.

Het leven van de dirigent kantelt bij die trillende hand. Ik vind het zo’n sterk beeld. Hoe vaak zie je onze leiders ons niet met trillende hand toepspreken, of elkaar in het Parlement? Bang om door de mand te vallen. Om overtroefd te worden. Om een argumentatie te verliezen. Bang in zekere zin voor een kantelende wereld. Terwijl ze er tegelijk ook naar verlangen. Dat voel je aan de dirigente. Zij is te goed voor die eindeloze en keiharde macht om de eerste plaats. Laat haar gewoon maar muziek maken!

Ik droom van een wereld zonder trillende handen. Daar is heel wat gekantel nog voor nodig.
In de verhalen uit de stille week, over de laatste dagen van Jezus, werd ik geraakt door de vaste hand van Jezus. Velen trillen om hem heen. De machthebbers die hem willen vangen. Zijn discipelen die op de vlucht slaan. En ook bij Jezus beeft de grond onder zijn voeten. Maar hij herneemt zich en staat er zonder trillende handen.

Waar dat aan ligt? Het is de wereld op zijn kop. Jezus hoeft zijn leven en zijn macht niet te behouden. Er is iets dat hem overstijgt. Waarden die zijn leven te boven gaan. En hij laat zich vooral niet gek maken om de strijd voor de eerste plaats. Hij hoeft niet op de apenrots te zitten. Integendeel, hij staat op om de voeten te wassen van zijn leerlingen.

Jezus maakt deel uit van een verhaal dat een grond biedt onder zijn voeten. Het is hem om dat verhaal te doen. Zoals het dirigent Lydia Tár boven alles te doen is om muziek. Om klanken die harten raken en die ons verzachten. Nooit is zij gelukkiger dan wanneer de muziek stroomt. En het niet meer om haar gaat, maar om het grotere geheel. Is dat het begin van de kantelende wereld: onze ego’s loslaten en opgaan in iets groters?

gepubliceerd op 9 april 2024



Alle columns