Vaak genoeg herinner ik mij iets wat ik me niet wil herinneren. De herinnering dringt zich op als een droom die ik niet had willen dromen, zoals een stommiteit die ik zo snel mogelijk wil vergeten. Maar net zo vaak wil ik me graag iets herinneren wat ik niet meer voor ogen krijg, zoals bepaalde jongeren die ik van jaren geleden ken en die me via een berichtje iets vragen, maar van wie ik niet meer weet wie het zijn. Tot ik ze zie en er een beeld bij komt en met dat beeld vele herinneringen aan gebeurtenissen. Het is vaak ook andersom: het fenomeen van ‘een beeld bij een herinnering’. Denk maar eens aan de aanslag op het WTC in New York in 2001; je weet niet alleen wat er gebeurde, maar je weet ook precies waar en met wie je was, wie wat zei en wat je die dag nog meer deed. In de psychologie wordt een dergelijk verschijnsel ‘flitslichtherinnering’ genoemd. Bedoeld wordt dat je van een heftige gebeurtenis blijkbaar een ‘foto’ maakt, waarop achteraf veel meer details te zien zijn dan alleen de gebeurtenis zelf die je wilde vastleggen. Uit onderzoek blijkt dat veel van wat er op die ‘foto’ staat niet klopt met de werkelijkheid, zelfs de gebeurtenis zelf niet. Is het belangrijk dat ik alles precies nog weet van die jongere die me na jaren iets vraagt? Waar gaat het eigenlijk om; wat wordt er nú van mij gevraagd? Dat is belangrijk: wat kan ik nú voor hem of haar doen zonder me te laten afleiden door al dan niet juiste herinneringen.
gepubliceerd op 7 april 2015