Lightening the load – #203

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Margriet Dijkmans van Gunst
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook

Na 43 jaar op dezelfde plek gewoond te hebben, ben ik verhuisd. Ik woonde er dertig jaar met Johan en de kinderen, en 13 jaar alleen.

Veel mensen in mijn omgeving zeiden: “Dat zal wel heel wat voor je zijn, na zoveel jaar dit huis achter je te laten Gek genoeg is het niet het huis dat ik achter heb gelaten, dat me raakt. Het zijn de vele herinneringen die de afgelopen maanden door mijn handen gleden die me blij maakten, verdrietig stemden, me schaamtevol maakten, me deden terug gaan in de tijd. En dan de keuze wat met die spullen die me dierbaar zijn, te doen? Sommige dingen kon ik bekijken, nog even vasthouden en dan weg doen. Andere dingen wilde ik meenemen. Om vervolgens van sommige te denken toen ik ze weer uitpakte: “Ach, hier past het niet, ik doe het toch maar weg”. Het was een intense maand door de vele herinneringen en ik moest denken aan een verhaal van Toon Tellegen van 30 jaar geleden.

“Ik wil hier niet meer wonen”, zei de egel op een ochtend tegen de eekhoorn.

Ze stonden voor de deur van de egel.“Waar wil je dan wonen?”, vroeg de eekhoorn.“Daar”, zei de egel en wees omhoog.“Waar?”, vroeg de eekhoorn verbaasd.“Daar, op het puntje van die tak.”

“Daar??”, zei de eekhoorn. “Daar kan je helemaal niet wonen, egel. Als het koud is is het daar heel koud. Je kan daar ook niets neerzetten of bewaren.”“En toch wil ik daar wonen”, zei de egel.“Het is daar heel wankel”, zei de eekhoorn.“Ik wil ook wel eens wankel wonen”, zei de egel, “en gevaar lopen. Ik loop nooit gevaar, eekhoorn, nooit.”

De eekhoorn zweeg.

“Wil jij mij helpen verhuizen?”, vroeg de egel. Even later klom hij op de rug van de eekhoorn. Zijn meubels had hij verspreid over zijn lijf aan zijn stekels geprikt. De eekhoorn droeg hem naar het puntje van de grote tak van de beuk en liet hem daar achter.

Het was een donkere dag in het midden van de herfst. De eekhoorn ging onder de beuk op de grond zitten. Als hij valt vang ik hem op, dacht hij. Maar toen bedacht hij dat hij de egel nog nooit had opgevangen en dat dat misschien niet zou meevallen.

De tak zwiepte heen en weer in de wind.“Zit je goed?”, riep de eekhoorn.“Ja”, riep de egel terug. “Maar lui zitten gaat niet. En achterover leunen ook niet.”“Waarom wil je daar toch wonen?”, vroeg de eekhoorn.“Zal ik het je eerlijk zeggen?”, vroeg de egel.“Ja.”“Het was een opwelling.”

De eekhoorn zuchtte en dacht na over opwellingen. De mier had vaak opwellingen, hij zelf nooit. Hij keek naar de grond en vroeg zich af hoe hij aan opwellingen zou kunnen komen. Maar hij wist van de mier dat je ze nooit vindt als je ze zoekt.

Het ging harder waaien en de wind floot door de takken van de beuk. Vervaarlijk zwiepend vloog de egel van de ene kant naar de andere kant.

“Hola”, riep hij af en toe zachtjes.“Ben je niet bang?”, vroeg de eekhoorn.“Nee”, zei de egel. “Of een beetje.”Onweerswolken verschenen aan de horizon en vroeg in de middag riep de egel:“Nu heb ik hier genoeg gewoond.”De eekhoorn zei niets, klom naar boven en hielp de egel van de tak af naar de grond.Even later waren zij in het oude huis van de egel onder de beuk. De egel haalde zijn meubels van zijn stekels en zette alles weer op zijn plaats.Het werd zo donker dat zij elkaar alleen nog tijdens een bliksemschicht konden zien. Op de tast haalde de egel twee suikerkoeken uit de kelder onder zijn huis. Die aten zij op.

“Ik heb wel gevaar gelopen, eekhoorn, vind je niet?”, vroeg de egel.“Ja”, zei de eekhoorn.“Groot gevaar?”“Tamelijk groot gevaar.”“Ik heb dus tamelijk groot gevaar gelopen…”, mompelde de egel, “zo zo…” en tevreden krabde hij zich tussen twee stekels achter zijn oor.

In dit verhaal herkende ik de opwelling en het enthousiasme om ja te zeggen tegen een nieuw huis en tegelijkertijd de angst voor de verhuizing, de angst voor de vele herinneringen en de vele confrontaties.  

Het was moeilijk om de kledingkast na 43 jaar weg te doen. De kast waar we om de paar jaar een spiegel opplakten om hem te verfraaien, was destijds een huwelijkscadeau van mijn grootouders Wat heeft die kast een lief en leed meegemaakt. Zoals de geboorte van een kind die heel spannend verliep, echtelijke ruzies en vervolgens het goedmaken, voorleesfestijnen met kinderen op het bed, het overlijden van Johan en het verdriet erna, de vreugde van een kleinkind dat bij je in bed kruipt.

Bij het uitruimen van de kast kwamen al deze herinneringen boven Er waren tranen toen de kast in twintig onderdelen op de stoep stond om mee genomen te worden door een nieuwe eigenaar. Maar het gaf ook verlichting of zoals een vriendin het benoemde: “Lightening the load”.

En dan de twee grote familieportretten uit de 19e eeuw die ik ook al 40 jaar heb maar nu niet meer kan ophangen. Niemand uit de familie wil ze hebben en als ik er beter naar  kijk, zijn ze eigenlijk ook nogal naargeestig. Confronterend om schilderijen de ik jarenlang gekoesterd heb, ineens heel lelijk te vinden. Het relativeert wel en ik kan ze nu weg doen.

De hele verhuizing stemde me weemoedig. Ik kan niet meer terug zoals de egel in het verhaal. Maar de herinneringen zijn hernieuwd en krijgen opnieuw een plek. De egel was tevreden dat hij het gevaar  aangegaan. Hij herwaardeerde daardoor zijn oude plek. 

En misschien is het wel het beleven en het herwaarderen van al die dierbare herinneringen, dat leidt tot “Lightening the load”.

gepubliceerd op 5 oktober 2021



Alle columns