Pasen is de geboorte van de taal van het hart – #231

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven en voorgelezen door Holkje van der Veer
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Pasen is de geboorte van de taal van het hart

In het evangelie van Lucas 24, 1-6.
gaat er een groepje vrouwen in de vroege ochtend naar een graf.
Ze hebben een kruidenmengsel bij zich
om hiermee het dode lichaam van Jezus te verzorgen.
Zij kennen deze plek. Ze zijn er eerder geweest.
Voordat de sabbat begon hebben ze met eigen ogen gezien
waar Jezus neergelegd werd.
Nu is het graf leeg.
Hoe kan dit?
Wie heeft dit gedaan?
Wat heeft dit te betekenen?

Er staan twee figuren in witte gewaden bij het graf. De vrouwen schrikken er van.
De twee weten er meer van. Ze openen het gesprek met een vraag:
‘Waarom zoekt ge de levende bij de doden?’
Deze vraag helpt de vrouwen om de deur naar hun hart, gevoel en herinneringen te openen.

Ik denk dat Lucas hier wil zeggen:
Het denken en begrijpen staat stil als je met eigen ogen ziet hoe leeg het graf is.
Er is daar niets te zien, niets om aan te raken en niets om lief te hebben.
Er is daar helemaal Niets te vinden.
Blijkbaar moet er eerst ‘iets’ gebeuren, iets geopend worden,
om van deze leegte,
dit ‘doffe nietsige niets’,
weer een ‘iets’, weer een ‘aanwezigheid’ te maken.

De vraag: ‘waarom zou je de levende bij de dode zoeken’,
helpt om woorden te vinden voor wat geloven is.
In een stamelend antwoord op een vraag licht het woord ‘herinneren’ op.

Het gaat hier om de herinneringen aan een mens, Jezus.
Om zijn woorden, zijn wijsheid en vooral om zijn daden.
Wie hij was, doet er toe en komt door herinneren opnieuw tot leven.
Op deze manier komen de vrouwen bij hun gevoel
en verstaan zij een haast onmogelijke waarheid: Hij is niet hier, hij leeft.
Een inzicht dat al tijdens zijn leven is ontstaan,
maar nu pas echt tot verstaan en leven komt.

In dit gebeuren bij het lege graf zie ik een geboorteverhaal, het startschot voor geloof:
Het lege graf als overgang, tussen weten omdat iets tastbaar, lichamelijk aanwezig is,
en een weten door te geloven ondanks alles wat we niet weten.

Tijdens zijn leven op aarde had Jezus het zelf gezegd:
‘zijn lijden en dood zouden voor hem onontkoombaar zijn’.
Hij had gesproken over ‘iets’ in mensen dat sterker is dan lijden en dood.
Eigenlijk wisten ze het toch al?

Soms weet je iets in je binnenste.
Het is een wijsheid die met je buik, met je ingewanden en je hart te maken heeft.
Alsof er een Geest van waarheid tot je spreekt en je de weg wijst.
Ik heb het over een laag die niet rationeel is, maar met … ja zeg het maar eens…,
met wat verbonden is?

Over dit weten ‘met je hart’ kan ik alleen maar met stamelende woorden spreken.
Het zijn geloofswoorden.
Gelovig spreken gaat via beeldtaal en metaforen.
Een boom die haar wintertooi achter zich laat,
het eerste licht van een nieuwe dag of een duif met een groen takje in zijn bek.
Woorden als ‘verrijzen’, ‘leven’ en ‘opstanding’ zijn ook zulke woorden.
Ze zeggen iets, voor wie al ervaring heeft, over wat eigenlijk onzegbaar is,
maar dat daarom niet minder wezenlijk en waar is.

Jezus is niet hier. Hij is verrezen. Over perspectief gesproken!
Als de vrouwen het lege graf verlaten, delen zij hun inzichten met de leerlingen van Jezus.
Dat valt niet mee. Ze komen bij de mannen van een koude kermis thuis.
In eerste instantie worden zij door hen niet gehoord en zeker niet geloofd en begrepen.

Pasen is het feest van de opstanding, zo zeggen we….
Ik zou zeggen, Pasen is het feest en de geboorte van geloof.
De geboorte van de taal van het hart.

gepubliceerd op 18 april 2022



Alle columns