Tijd

door Frans Fockema Andreae

T. S. Eliot begint zijn gedicht ‘Burnt Norton’ met de beroemde woorden:

Time present and time past
Are both perhaps present in time future.

Vrij (en misschien ook wat kreukelig) vertaald zoiets als: ”De tegenwoordige en de verleden tijd zijn beide misschien aanwezig in de toekomende tijd”.

Er is altijd al nagedacht en geschreven over de tijd, wat resulteerde in tegeltjeswijsheden maar ook in diepgaande gedachten, zoals in het derde hoofdstuk van het boek Prediker waar het thema is, dat er voor alles een tijd is.

In vers 15 van dat hoofdstuk doet Prediker een opmerkelijke uitspraak. ”Wat er is was er al lang; wat zal komen is er altijd geweest. God haalt wat voorbij is altijd weer terug”. Eliot en Prediker zitten redelijk op dezelfde lijn maar het woordje “perhaps” zorgt toch voor een belangrijk verschil. Want Eliot laat de mogelijkheid open dat de toekomst toch anders is dan de optelsom van heden en verleden.

Terwijl Prediker meer op de lijn zit van een eeuwige herhaling van zetten. Vergelijk het met een pasgeboren kind; via het DNA van ouders en voorouders is het herleidbaar tot in het zoveelste geslacht. Is er, om met Prediker te spreken, dan niets nieuws onder de zon bij pasgeborenen? De dichter Dante denkt daar anders over. Ergens in zijn ‘Goddelijke Comedie’ zegt hij:

De natuur van de kinderen zou steeds met die van hun verwekkers overeenkomen als de voorzienigheid Gods niet tussenbeide kwam.

Dat is waar, denk ik (even los van de voorzienigheid). Ieder mens is een nieuw, onherhaalbaar wezen die weliswaar sporen uit het verleden met zich meedraagt, maar ook iets volstrekt eigens, persoonlijks aan de geschiedenis toevoegt.

Als dat al waar is voor ‘gewone’ mensen, hoeveel temeer dan niet voor DE mens die iemand eens heeft omschreven als “de hese stem die de wereld veranderde”. Het is niet nodig en zelfs onmogelijk om zijn DNA te herleiden, het is genoeg om met Paulus te zien dat er in hem iets aan het bestaan is toegevoegd dat zijn weerga niet kent.

Vandaar dat de apostel in de wereldtijd een breuk ziet die begint met het optreden van Jezus en in het bijzonder met zijn dood en opstanding. Daarna is het nooit meer hetzelfde. Een nieuwe tijd, aldus Paulus, begon waarvan wij de grote lijnen kunnen zien, al weten we dat er altijd een spanning zal blijven. Maar misschien is dat wel het belangrijkste dat Jezus aan het bestaan toevoegt: dat we onder spanning zijn gezet en geen vrede hebben met de gedachte van Prediker dat alles zo’n beetje hetzelfde blijft.
Dat je de ruimte in denken en geloven wilt gebruiken die Eliot ons biedt.

In dat bewustzijn speelt Pasen een belangrijke rol; het is het onbegrijpelijke en tegelijkertijd onverbiddelijke scharnierpunt van het christelijk geloof. Maar belangrijker nog: van miljarden mensen die in de symbolen van kruis en opstanding een weg ontdekken naar een nieuw leven. Dat misschien niet los staat van het heden en het verleden, maar toch oneindig veel meer is dan wat Prediker ons wil doen geloven.

Icoon

Jan van Biezen, The Anastasis, 23.5 x 18 cm. After an icon and a wallpainting by Theophanes the Cretan, resp. 1535, Great Lavra Monastery and 1546, Stavronikita Monastery on Mount Athos.
Zie: http://www.janvanbiezen.nl

Toelichting icoon
door Gerard Delfgaauw

‘Volgens het apocriefe, aan Nicodemus toegeschreven evangelie (4e-9e eeuw) zou Christus na zijn dood aan het kruis, maar vóór zijn opstanding, neergedaald zijn in de onderwereld (Hades: “Neergedaald ter helle” staat in de Apostolische Geloofsbelijdenis). Dit interval tussen kruisiging en opstanding is een wezenlijk moment van verlossing in het oosters-orthodoxe geloof. In tegenstelling hiermee ligt in het westen het accent op het lijden van Christus. Voor oosterse christenen gaat het om de overwinning van de dood door Christus, de vernietiging van de onderwereld en de opstanding van o.a. de rechtvaardigen, gestorven onder de bedeling van het Oude Testament.

Het opschrift boven het kruis van Golgotha luidde volgens het evangelie van Nicodemus “Jezus van Nazareth de koning der ere” (NBV: de koning vol majesteit) en niet zoals in Johannes 19 vers 19: “Jezus van Nazareth koning der Joden”.
Pasen is hèt feest der feesten in de oosterse orthodoxie.

In het evangelie van Nicodemus wordt de vernietiging van de onderwereld als volgt beschreven: “Bronzen deuren werden verbrijzeld en ijzeren slagbomen gebroken. En de geboeide doden werden bevrijd van hun ketenen, juist zoals wij zijn. En de Koning der Ere trad binnen in de gestalte van een mens en alle donkere hoeken van de onderwereld werden licht.” De ‘Koning der Ere’ is een toespeling op het 7e vers van Psalm 24: “Heft poorten uw hoofden omhoog… opdat de Koning der Ere inga.”

Dit verhaal is de bron voor de hierboven afgebeelde icoon, getiteld “Anastasis” d.i. opstanding. Christus staat in het licht op de brokstukken van de toegangspoort. Hij vat in een gebaar van overbrenging van kracht, de smekend naar hem opkijkende Adam bij de pols en trekt hem in het licht van de genade naar boven. Naast Adam staat Eva, gekleed in een rood gewaad en naast haar Abel.

Geheel links bevindt zich de figuur van koning David. Zijn baard is blauw, juist zoals die van Adam. Aan zijn linkerzijde staat de evangelist Johannes, die David uitlegt wat er gebeurt. Christus draagt een goudglanzend gewaad.

Met strikte symmetrie in overeenstemming met het berglandschap op de achtergrond, is het tafereel in tweeën gedeeld.

gepubliceerd op 23 maart 2008



Alle columns