Zij die stom zijn – #157

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Japke van Malde
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Stom 


In deze rare tijden, kunnen we elkaar zo maar kwijt raken. We spreken en zien elkaar te weinig, vergeten misschien mensen die altijd al minder op de voorgrond treden, en zelf kunnen we ook moedeloos worden van alle berichten in de media over besmettingen, ziekenhuisopnames en sterfgevallen.

Je hoort over eenzaamheid, mensen die wanhopig zijn en het verdriet om alles wat verloren gaat of niet meer kan.
Maar juist dan kunnen we ons optrekken aan teksten en verhalen die een andere kant laten zien en de hoop levend houden: hoe duister ons bestaan ook is, we mogen uitzien naar betere tijden. Ook deze tijd gaat voorbij, zoals Prediker zegt: voor alles is een tijd. 

Ik vind dat mooi verwoord in een gedicht van Huub Oosterhuis, waarin hij God prijst als degene die ons leven leidt, soms ongemerkt.
Voor degenen die onvindbaar of ontroostbaar zijn, voor wie niet bemind wordt, voor wie door verdriet overmand wordt is er bemoediging: lachen wordt gehoord als Gods laatste woord, dat alles prachtig maken zal.
Dit is het gedicht van Oosterhuis, om ons aan op te trekken: 

Zij die stom zijn, ver heen, koud, steen in steen,
zij die in doodswoestijn onvindbaar zijn:
wie weet hun naam, wat heeft met hen gedaan
die genoemd wordt Gij, onvoorstelbaar Gij,
die ’t verloren kind schreiend zoekt en vindt,
die het leven zelf uit de dood opdelft.

Hoe in duisternis dit bestaan ook is,
hoe zwart mijn verdriet, wanhoop wordt het niet,
omdat Gij God zijt die mijn leven leidt,
Gij volstaat voor mij, zijt mijn zekerheid.
Van uw aangezicht straalt mijn ogenlicht.
Komen zal de dag dat ik rusten mag.

Die rampzalig zijn, zullen zalig zijn.
Die verworpen zijn, zullen in U zijn.
Die zich keerden van U, zij vinden U.
Onbeminden, om niet bemind door U.
Lachen wordt gehoord als uw laatste woord
dit verscheurd heelal prachtig maken zal.

gepubliceerd op 15 april 2021



Alle columns