Waar ik het meest zin in heb deze zomer: Nadenken met elkaar! – #194

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Christian Modehn
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook

De pandemie is bijna voorbij, want “gemuteerde varianten” kunnen zich nog verspreiden. Gelukkig is er op dit moment even een keerpunt in ons rijke Europa: we kunnen elkaar weer ontmoeten, deelnemen aan evenementen en reizen. We mogen zelfs – mits ingeënt – onze vrienden zachtjes aanraken of knuffelen. Mensen zijn meer dan alleen een stem door de telefoontje, een e-mailbericht of een gezicht op Zoom. Een raar gevoel van ‘nabijheid’.

Soms ben ik bang: de lockdown heeft ons tot geïsoleerde individualisten gemaakt: “Raak me niet aan” is het motto. De ouderen in verpleeghuizen en zieken leden er zwaar onder. “Ga uit mijn buurt” zeiden we tegen de anderen op straat, ook tegen de kinderen: Maar vooral zij kunnen niet zonder aanraking. Het zal lang duren voordat wij volwassenen begrijpen wat sommige rigide overheidsmaatregelen, zoals gesloten scholen(!) met kinderen hebben gedaan.
Sommigen zijn het zat en willen deze zomer alles vergeten en leven als “toen”. Ik geloof er niet in! Levensvreugde ja, maar denk na, d.w.z. we moeten beseffen dat het allemaal nog niet voorbij is.

Ik heb me voorgenomen om deze mooie zomer gesprekken te voeren die er toe doen. Dat klinkt plechtig en veeleisend. Maar de vorm is heel simpel: als we samen een wandeling maken of een terrasje pakken dan geen ge-blabla, maar een serieus gesprek, een dialoog die ons existentieel raakt.
Ik stel voor om drie onderwerpen bij de kop te pakken:

Ten eerste: tijdens de heftige Corona-crisis was er steeds grote waardering voor de essentiële beroepen: Verpleegkundigen en artsen. Laten we eens nadenken over ons gezondheidssysteem dat gebaseerd is op het neoliberale denken dat ziekenhuizen ziet als bedrijven die winstgevend moeten zijn. Maar zijn de vrouwen en mannen die in de supermarkt werken niet ook essentieel? Hebben we die wel bedankt? Krijgen ze wel een eerlijk loon?

Mijn tweede onderwerp: in hoeverre waren de christelijke gemeenten en kerken essentieel? Ik kan alleen maar spreken over Duitsland, over Berlijn: hier waren de meeste kerken doordeweeks gesloten. Er was bijna geen plaats om je even in stilte terug te trekken, waar je rustig kon lezen of waar misschien orgelmuziek te horen was. Zo ging het in Berlijn: de pastoors en dominees zaten thuis en wachtten tevergeefs tot iemand eindelijk een pastoraal of theologisch gesprek zocht. Mensen kwamen hooguit om een begrafenis te regelen. De diensten op zondag -digitaal- waren de enige ‘activiteiten’. In Duitsland wordt nu gedebatteerd over de vraag: op welke manier zijn kerken nog “nodig”?

En ten derde zou ik willen dat iedereen in onze hopelijk talrijke zomergesprekken iets vertelt over een ver land waar hij of zij iets over heeft ontdekt: landen die gewoon zijn vergeten in onze fixatie op de pandemie in Duitsland of Nederland. Ik hoop op vrienden die iets hebben gelezen over mensen in Costa Rica of in Malawi of in Laos. Ik zal beginnen met verhalen over Haïti, over de vergeten en miserabel levende mensen daar èn hun geweldige literatuur! 

Dat is pas stof tot nadenken.

gepubliceerd op 7 juni 2021



Alle columns