Geschreven door Joan de Roos
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook

Met zijn zessen waren wij. Vader, moeder en vier jongens.
En met heel veel boeken. Allereerst de Bijbel. Daar werd elke dag na het warme eten uit voorgelezen. Dan waren er de kinderboeken, strips, romans, non-fictie- en studieboeken. Mijn moeder las op zondagmiddag romans zoals Anna Karenina van Tolstoj. Mijn vader las elk weekend drie kranten en tijdschriften als de Paris Match, De Groene en door de week studieboeken.

Als jongens lazen we alles wat los en vast in huis was. Soms romans als Helden zonder glorie van Norman Mailer omdat die toevallig in de boekenkast stonden.
Maar in de zomer gingen we los. Dan kwamen de meisjesboeken in huis.
We lazen elkaar voor uit de verhalen en verkneukelden ons over de stijl van de diverse schrijfsters.
Stans van de vijfjarige van Diet Kramer was zo’n boek. En natuurlijk Een zomerzotheid van Cissy van Marxveldt. Wat gingen die meiden totaal anders met elkaar om dan wij jongens. En eerlijk gezegd ook totaal anders dan de meisjes die wij kenden.
Het ging over meisjes uit ‘betere’ milieus. Het Gooi zeg maar. Die hadden geen gewone namen, maar namen als Pit en Puck.
Het meest genoten wij van de boeken van Max de Lange-Praamsma. Daar komen meisjes in voor uit een milieu van orthodoxe gereformeerden. De serie over Goud-Elsje was favoriet met titels als: Nog is het lente voor Goud-Elsje, Goud-Elsje verlooft zich en Goud-Elsje draagt een dubbele naam.
Goud-Elsje woont met haar ouders, broers en zussen in een huis dat ‘Ons nestje‘ heet en ze is altijd zorgzaam. ’s Avonds worden er door het gezin bij het harmonium psalmen gezongen.
Goud-Elsje was beslist geen lachebekje, maar wij als jongens lachten hartelijk om de taferelen die werden geschilderd in deze boeken.

En ineens … was de zomerzotheid voorbij, het werd september en we doken weer in de studieboeken. 

gepubliceerd op 4 juni 2021