Ons soort mensen

door Joan de Roos

Mijn vader was dominee in een klein dorp aan de IJssel en in enkele dorpen in de buurt.
Op een zondag preekte hij, soms wel drie maal op één dag. De preken waren de avond er voor afgerond met behulp van de geest uit een heerlijk glas sherry.
Op maandag werden er huisbezoeken afgelegd.
Bezocht werden bejaarde mensen (toen ouden van dagen genoemd), zieken en  eenzamen.
Huisvrouwen waren vaak alleen thuis, hun man was dan aan het werk, de kinderen waren naar school.
’s Ochtends deden die dames  de was, ‘s middags kwamen de middenstanders aan de deur: de melkboer, de groentenboer de kolenboer, de bakker en de kruidenier. En .. de dominee.
Want eigenlijk is een dominee ook een soort middenstander. Hij moet net als de melkboer vriendelijk zijn, zijn klanten tevreden houden en niet roddelen over de buren.  En natuurlijk  is hij een soort van middenstander tussen god en de kerkmensen.
Op een gegeven middag kwam mijn vader op die manier langs bij een huisvrouw in een fris nieuwbouwbuurtje.   Kennelijk was het bezoek verwacht of aangekondigd. Zij zat keurig gekleed in de huiskamer. Plechtig werd dominee in de salon ontvangen. Ze schonk kopjes thee met een koekje.
Ineens keek de gastvrouw misprijzend  naar de overkant. Daar was haar overbuurvrouw druk doende met de ramen te lappen.
“Ons soort mensen werkt ’s middags niet, dominee”, zei ze.
Dat mijn vader voor zijn werk bij haar in huis was zag ze voor het gemak over het hoofd.
Maar tja, een dominee was in vroeger tijd nog een ander soort mens.

gepubliceerd op 28 juli 2016



Alle columns