In christelijke kringen wordt graag het visioen van Jesaja gelezen, over de Messiaanse tijd waarin alle wezens met elkaar in vrede samen zullen leven.
Die tijd is nog niet aangebroken, ook niet met de komst van Jezus in onze wereld. Zou het ooit zover komen, of kunnen we de tekst ook anders begrijpen? De joodse geleerde Maimonides (12e eeuw) stelde dat het een vergissing is te denken dat er met de komst van de Messias ook maar iets aan de loop der wereld zal veranderen, of dat de schepping vernieuwd zal worden, want de wereld blijft gaan zoals ze gaat. Hij zegt: “Wanneer Jesaja zegt dat de wolf zal wonen met het lam en de panter zal liggen bij het bokje, dan is dat beeldspraak. De bedoeling is dat Israël zal leven in vrede met de buren. Al die dingen die over de Messias worden gezegd, zijn gelijkenissen, pas in de dagen van de Messias zal duidelijk worden waarop ze slaan, maar voor het zover is, weet niemand hoe het dan zal zijn!”
Ook in onze tijd, ruim 2000 jaar na Jezus’ leven, is er nog sprake van onbegrip en wantrouwen tussen ons en onze ‘buren’. Zal er ooit een tijd zijn waarin alle gelovigen en ongelovigen in vrede samen kunnen leven? Als we bereid zijn om onze eigen ‘waarheid’ te relativeren, zou er een begin kunnen zijn.
De grootmoeder van de Israëlische schrijver Amos Oz stelde dat veel narigheid is gekomen omdat christenen geloven dat de Messias op aarde is geweest en op een dag terug zal keren, terwijl joden zeggen dat hij nog moet komen. Ze stelt voor te wachten wat er gebeurt: als de Messias komt en zegt “Hallo allemaal, leuk jullie weer te zien”, dan zullen de joden hun ongelijk moeten toegeven, maar als de Messias komt en zegt: “Hoe maakt u het, leuk u te ontmoeten”, dan moet de christelijke wereld zich bij de joden verontschuldigen!
Deze relativering spreekt mij als vrijzinnig predikant altijd wel aan. Wat de waarheid is weet ik niet, maar waar we naar kunnen streven wel: een wereld waarin de wolf, het lam, het bokje en de panter in vrede samen leven.
Voor 2017 wens ik u veel vrede en alle goeds toe.
gepubliceerd op 7 januari 2016