Preek van Mpho Tutu van Furth van zondag 27 februari 2022

door Mpho Tutu van Furth

Lezing uit Lucas 9:28-36 (NBV21)

“Ongeveer acht dagen nadat Hij dit had gezegd ging Hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over zijn heengaan, de weg die Hij in Jeruzalem zou voltooien. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze ontwaakten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij Hem stonden. Toen de mannen zich van Hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten maken, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven die hen overdekte; toen de wolk hen omhulde werden ze bang. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem!’ Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.”

We bevinden ons halverwege het verhaal. Geboorte, doop en woestijn liggen achter ons. Eerder in het verhaal verzamelt Jezus discipelen om zich heen, hij preekt, onderwijst en geneest. We zijn net voorbij Jezus’ vraag en Petrus’ belijdenis gekomen: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de gezalfde, de door God uitverkorene’, was Petrus’ antwoord. Vóór ons liggen de Olijfberg en Golgota, de schedelplaats, de plek van de kruisiging. En daar nog voorbij zijn het graf en de tuin en de opstanding.

In het liturgisch, het kerkelijk jaar staan we ook op een berg. Als we niet naar de lengte van de periodes kijken maar naar het aantal, dan bevinden we ons halverwege het jaar: advent, Kerstmis, Epifaniëntijd, Veertigdagentijd, Pasen, Pinksteren, tijd door het jaar. We zijn door de van hoop en verwachting vervulde periode van de advent gegaan, hebben genoten van de warme gloed van Kerstmis, hebben de openbaringen van de tijd van Driekoningen ervaren, waarin week na week, zondag na zondag in de lezingen uit het evangelie iets nieuws over God in Christus is geopenbaard, getoond, zichtbaar geworden. We zijn vandaag, de zondag voorafgaand aan Aswoensdag (de dag die het begin van de Veertigdagentijd inluidt), samengekomen om het voedsel tot ons te nemen waarop wij de berg afdalen door de lange, plechtige periode van de Veertigdagentijd heen, een tijd van reflectie, op weg naar de vreugde van Pasen.

Wat ik beschrijf is eigenlijk een ingekort verhaal. Een afgekapt verhaal. Ik beschrijf een verhaal dat begint en eindigt met Jezus.

Wat Lucas heeft geschreven is een completer, langer, rijker verhaal. Een verhaal dat teruggrijpt op onze voorouders in het geloof, waarbij Mozes en Elia naar het leven van de discipelen en naar onze hedendaagse denkwereld worden gebracht. Lucas vertelt een verhaal dat ook vooruitblikt naar onze levens van vandaag de dag, het hier en nu. In heel weinig woorden heeft de evangelist erg veel te zeggen. Door het schrijven van dit evangelie nodigt Lucas, de evangelist, ons uit om ons te voegen bij dat geheiligde gezelschap op de berg van de transfiguratie, de gedaanteverandering. Door de ogen van Lucas zijn wij – net als Petrus, Jakobus en Johannes – getuigen van dit tafereel op de top van de berg.

De discipelen zijn slaperig. Was het een zware klim? Hebben ze een drukke dag gehad? Zijn ze uitgeput door de opwinding over de voorgaande dagen of maken ze zich zorgen over de dagen die komen? Of zijn ze gewoon op een punt aanbeland dat wij allemaal weleens bereiken, wanneer alles een beetje te veel is geworden en slaap het fijnste antwoord lijkt te zijn op overbelasting? We weten het niet. De schrijver vertelt het niet. We weten wel dat ze niet, zoals Jezus, in gebed verzonken zijn. Ze zijn slaperig, maar ze zijn nog wel wakker en ze zijn dáár.

Een van mijn hoogleraren pastorale theologie zei tegen ons dat 50% van het predikantschap bestaat uit gewoonweg op komen dagen. Dat is precies wat deze drie discipelen doen: ze komen opdagen. Op deze berg van de transfiguratie ervaren de discipelen een theofanie, een zichtbare manifestatie of verschijning van God. Ze zien de luister van de Christus, en het weinige dat ze daarvoor hoeven te doen is op komen dagen en (min of meer) wakker blijven.

Jaren geleden, toen ik nog een tiener was in Soweto, gebeurde daar een afschuwelijk auto-ongeluk. Daarbij kwamen drie jonge kinderen en hun vader om het leven. De moeder bleef alleen achter, zij was in één keer al haar naasten kwijt. Mijn moeder kende deze vrouw niet, ze had alleen haar naam in de krant zien staan, maar had heel sterk het gevoel dat ze naar haar toe moest, ukhuyokuma, zoals we dat in Xhosa zeggen. Als iemand alleen achterblijft komt de gemeenschap bijeen om deelneming te betuigen, te zingen en te bidden. ‘Ik vind haar intense verdriet angstaanjagend. Ik heb haar niets te bieden, heb geen woorden voor een gebed. Het enige wat ik kan doen is bij haar zijn.’ Door deze keuze voor aanwezigheid heeft mijn moeder niet noodzakelijkerwijs een theofanie ervaren. Mijn moeder mag de aanwezigheid van God dan wel niet gezien hebben, maar het is mogelijk dat zij, en de andere leden van de gemeenschap die het aandurfden daarheen te gaan, de aanwezigheid van God zijn gewéést voor deze treurende vrouw die haar man en kinderen verloor.

Ik heb geen idee hoe uw gebedsleven eruitziet. Als u niet dagelijks bidt, dan wil ik u uitnodigen daarmee te beginnen. Daar zijn allerlei online hulpbronnen voor te vinden: pray-as-you-go.org, sacredspace.ie en missionstclare.com zijn drie van mijn favorieten in de Engelse taal. En er zijn talloze boeken die kunnen helpen bij het inrichten van een gebedsleven.

Tijdens de coronapandemie leek de wereld even stil te staan en aandacht te hebben voor de pauze tussen de inademing en uitademing, en tijdens die pauze wegwijzers te zien die wezen in de richting van de aanwezigheid van God. Totdat de drukte van alledag weer binnen denderde en elk stil hoekje opeiste waar we ons bewust waren geworden van onze wereld, onze relaties, onze eigen creatieve gaven en daarmee van de vervulling van de belofte van de aanwezigheid van God. Het was net alsof we als slaperige discipelen door het leven waren gegaan en de afgedwongen pauze ons uit onze verdoving had gewekt. En nu, met onze agenda’s die elke dag weer vollopen, nodigt God ons uit om tijd vrij te maken om door te brengen in gebed. Dan ervaren we misschien geen theofanie, geen zichtbare manifestatie, maar als we tijd vrijmaken voor gebed, zal God daar naar ons toe komen.

Nu we met ons hart en onze gedachten bij een wereld in oorlog zijn, zouden we bang kunnen worden door het nieuws of gefrustreerd kunnen raken door ons onvermogen om vrede te stichten of zelfs maar iets in die richting te bereiken. Ik heb geleerd om te vertrouwen op de vruchten van mijn gebed. In de loop der jaren heb ik ervaren wat de kracht is van het gebed, van de tijd nemen om om leiding te vragen en van de moed om de richting op te gaan die dan gewezen wordt. Soms is het antwoord om in de stilte te blijven, soms worden we geroepen om in actie te komen of ons uit te spreken. Het is vaak verleidelijk om eerst te handelen en dan pas te bidden. Net als Petrus op de berg van de transfiguratie, wiens woorden voorafgaan aan gedachten of gebed.

‘Laten we drie tenten maken.’ Als hij had gebeden, was zijn reactie op wat er toen gebeurde misschien anders geweest. Misschien had hij dan besloten om te rusten, na te denken en dankbaar te zijn voor wat er gebeurde en voor de verschijning die hij te zien had gekregen. En misschien was het dit gebaar van welkom geworden: ‘Laten we drie tenten maken voor U waarin u kunt verblijven.’ Ik weet het niet.

We leven in een wereld waar het een grote uitdaging is om mensen te zijn die anderen welkom heten. De ene vluchtelingencrisis volgt op de andere. We antwoorden met ons hoofd, voordat ons gebed de gelegenheid krijgt zich erover te buigen. We antwoorden met ons hoofd: ‘Oekraïners, kom maar. Syriërs, misschien. Afghanen, nou… Congolezen, Zuid-Soedanezen… eh…’ Wat zouden we zeggen als we eerst de tijd zouden nemen om te bidden?

Nu we de Veertigdagentijd naderen ontstaat er misschien door trouw te mediteren, bidden en/of andere methoden toe te passen ruimte voor onze theofanieën: het ritueel om elke dag bijtijds op te staan om te bidden; discipline opbrengen voor momenten van meditatie of spirituele lectuur; een regime van vasten – het zijn allemaal manieren om nieuwe ruimte te ontsluiten voor de geleefde ervaring van het goddelijke. Of we onze gebruiken voor de Veertigdagentijd nu met een hart vol vreugde tegemoet treden of dat we ons er met een zwaar gemoed toe zetten en doorheen slepen, onze toewijding is de genade die de deur opent naar een heilige ruimte. Laten we hopen dat we, wanneer we de Veertigdagentijd ingaan, net zo zijn als de discipelen en, ook al verrichten we onze rituelen ongeïnspireerd of slaperig, we toch trouw aanwezig zijn en wakker genoeg blijven om enig moment van theofanie te zien.

Gebed uitgesproken aan het begin van de dienst

O God, die voorafgaand aan het lijden van uw eniggeborene de luister van Christus op de berg onthulde. Geef dat wij, als wij in geloof het licht van Christus’ aangezicht aanschouwen, gesterkt worden om ons kruis te dragen en te worden als uw gezalfde in alle luister; door Jezus Christus, die leeft en regeert met u en de Heilige Geest, één God, in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Voorbeden

Laten we, na over Gods Woord nagedacht te hebben, Gods naam aanroepen, vertrouwend op de Heilige Geest om ons te leiden.

We bidden voor de kerk, voor de wereld, voor hen die verdriet hebben, in nood zijn, te kampen hebben met ziekte of andere tegenslagen, voor hen die een speciale plek in ons hart hebben en voor hen die gestorven zijn.

Zing God alle lof toe, Hem die Jezus Christus uit de dood heeft doen opstaan!
Laat alles wat adem heeft God loven!

God van al het leven, verpletter de angst en wanhoop die ons gevangen houden, opdat we vrijgelaten mogen worden in de volheid van het leven.
Maak ons vrij om in uw licht te leven.

Drenk de zaden van gerechtigheid en liefde diep in ons, opdat we mogen groeien in vrijgevigheid en mededogen, en allen die in nood zijn mogen bijstaan.
Maak ons vrij om aan anderen te kunnen uitdelen.

Schijn uw licht in elke hoek van onze gekwetste wereld.
Maak ons vrij om voor vrede te werken.

Versterk onze geloofsgemeenschap, opdat wij kunnen werken aan een nieuwe wereld van gerechtigheid en heelheid voor alle mensen.
Maak ons vrij om naar gerechtigheid te streven.

Liefhebbende God, help ons te vertrouwen op uw liefde die sterker is dan de dood en maak ons agenten van hoop en genezing in onze wereld.

 

Vertaald uit het Engels door Herman Vinckers

gepubliceerd op 7 maart 2022



Alle columns