Geschreven door Sarah Ganzert
Voorgelezen door Sanne van Deursen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Brief aan
Titel: Beste Pelgrim
Beste Pelgrim,
Deze Kerstmis kan je niet naar Bethlehem. In de Geboortekerk liet een Lutherse dominee
voor de televisie zien dat op de plek van de stal puin was gestort. Middenin lag een poppetje. Hij
zei dat als dit jaar het Christuskind geboren zou worden, het op de puinhopen van Gaza zou zijn.
Omdat je dit jaar thuis moet blijven, wil ik je troosten met dit waar gebeurde sprookje.
Het heet “Aus der Tiefen rufe ich…”
Er was eens heel lang geleden in een land hier ver vandaan een kibboets. De mensen leefden daar met elkaar in vrede. Geld speelde geen rol, niemand was rijk. Alles werd democratisch besloten. Samen runden ze een groot agrarisch bedrijf en in de zomer waren er seizoenarbeiders om te helpen bij de oogst.
Midden in de nacht werd er om drie uur in het pikkedonker op de deur van onze schamele hut gebonkt: “Bokar Tov”, goeie morgen! Snel trokken we onze bedrijfskleren aan, namen een slok water en een stuk brood. In rap tempo naar het verzamelpunt!
Op een platte aanhanger werden wij door een trekker naar het veld gereden, waar het net licht begon te worden. Sommigen gingen peren plukken, sommigen citroenen. Ik hoopte op het meloenenveld. Daar was aan de trekker een lopende band gemonteerd, waar wij achter liepen. We selecteerde de meloenen die rijp waren. Aan het eind van elke rij werden er een paar in stukken gesneden en at ik de lekkerste meloenen ooit.
Tegen zeven uur werd het ontbijt geserveerd aan lange tafels met alweer meloenen, andere heerlijke vruchten en granen met verse yoghurt. Na nog eens vier uur sloven, gingen we om twaalf uur terug. Daar wachtte ons in een gemeenschappelijke eetzaal een eenvoudige doch voedzame maaltijd.
‘s Middags was vrij vanwege de hitte.
‘s Avonds waren we welkom in de gemeenschappelijke huiskamer van de kibboetsbewoners. Het was er gezellig ingericht: sfeerverlichting, boekenkasten, comfortabele banken. De mensen waren gastvrij en toegankelijk.
Wij, de seizoenarbeiders waren jong en vrijmoedig. We stelden moeilijke vragen. Het was nog maar een jaar na de Zesdaagse Oorlog, de tweede Nakba. Iedereen droeg overhemden of T-shirts met korte mouwen. Op sommige armen waren ingebrande nummers te zien. Ik durfde er nauwelijks naar te kijken. Jong als we waren, begrepen we niets van de werkelijke impact van het recente verleden op het leven van deze mensen. De wetenschap over trauma stond nog in de kinderschoenen.
En we vroegen erop los. Niet over de oorlog, maar over de Palestijnen. Als we in het weekend gingen liften kwamen we ze tegen. In een stadje als Nazareth, waar de tijd had stil gestaan. En onderweg; Oud-testamentaire silhouetten dwaalden langs de moderne wegen of waren verzameld bij vervuilde busstations. Ze waren vreemd aan de moderne infrastructuur waarbinnen ze zich bewogen. Ze kwamen niet in winkels of restaurants.
Onze gesprekspartners in de kibboets waren zich ten diepste bewust van dit probleem. Er moest en er zou een goede oplossing gevonden worden. De bezette westelijke Jordaanoever kon nooit onderdeel van Israël worden. We praatten avonden lang.
Maar eerst werden de kinderen gezamenlijk naar bed gebracht door de ouders in een grote slaapzaal. Zingend en dansend sprongen ze in hun stapelbedden.
Het was me duidelijk: de hele wereld moest een kibboets worden! En dat hadden deze mensen voor elkaar. Zij die de hel overleefden, stichtten een paradijselijke oase waar vrede heerste.
Ik wens je een Gelukkig Kerstfeest,
Sarah
gepubliceerd op 19 december 2023