De oerschreeuw

door Dik Mook

Ik ben niet zo’n schreeuwer. Vroeger als kind al stond ik stil naar het vuurwerk te kijken, terwijl iedereen om me heen alsmaar ooooh, aaaah en oeoeoeh riep. Echt genieten kon ik er ook niet van, omdat ik bij het kijken alsmaar dacht aan de sterren, ook in de lucht, die ik minstens even mooi vond en waarbij niemand oooh riep. Er zijn een paar gebeurtenissen in mijn leven waarbij ik wel schreeuwde, grote momenten, zoals overlijden, examens die ik haalde en naar men zegt bij mijn geboorte.

Schreeuw_MunchOok zijn er van die ervaringen waarin ik me inhield maar eigenlijk had moeten schreeuwen. Eens was ik getuige van een ongeval waarbij een auto, rechtsafslaand, een fietser schepte die rechtdoor reed. De fietser, een kind nog, stond wat verbouwereerd op. De chauffeur stapte uit en ging direct tekeer tegen de fietser, dat ze niet zo stom moest doen. Er was al een omstander die het opnam voor het kind, maar direct ontstond er een vechtpartij tussen de omstander en de chauffeur. Het ging er grimmig aan toe en ik werd bang. Ik wilde wat zeggen, schreeuwen, maar ik zag hoe sterk, groot en gevaarlijk de automobilist was. Mijn stem stokte in mijn keel. Het kind pakte haar kapotte fiets en ging op de stoep staan, andere auto’s reden voorbij. Pas toen er bloed vloeide rende ik verstijfd een winkel in en zei met geknepen stem dat de politie gebeld moest worden. Toen ik weer buiten kwam zag ik dat de vechtpartij zich ontaarde in een slachting van de omstander. De angst greep me aan en ik liep door zonder nog om te kijken. Veel heb ik later nagedacht over deze situatie en ik vind dat ik minstens luid had moeten schreeuwen in een poging de situatie te keren.

In de bijbel komt schreeuwen regelmatig voor. Veruit in de meeste gevallen om een ommekeer aan te geven. Zo wordt het volk Israël opgeroepen te schreeuwen op het moment dat ze Jericho hebben ingenomen (Jozua 6:16). Maar ook als de onreine geest uit de man is uitgedreven, schreeuwt hij luid (Marcus 1:28). En Jezus schreeuwt luidkeels aan het kruis als hij de geest geeft (Matteüs 27:46). Al die oerkreten zijn dus markeringspunten in het leven van het genoemde volk en personen, met Jezus’ schreeuw als ultiem hoogtepunt. Al die historische schreeuwen lijken ons op te roepen ook te schreeuwen, niet alleen als merkteken van iets dat ons is overkomen of aangedaan, maar als bevestiging, of, nog juister, als doelbewuste actie om een verandering te bewerkstelligen. Zoals ik had moeten schreeuwen bij die vechtpartij of bij een beledigende en discriminerende uitspraak van een buurman bij de bakker of van Geert Wilders of Rita Verdonk.

Ook bij pijn heb ik later pas leren schreeuwen en toen ervaren hoe bevrijdend en grensverleggend het is om dat diep van binnenuit en zonder gêne te doen. Schreeuwen maakt letterlijk en figuurlijk in jezelf iets wakker, maakt een ommekeer, een verandering mogelijk. In het groot en in het klein. Die kans mag je jezelf geven, door dat dan ook te doen, al ben je bang, vind je het gek van jezelf of ongepast.

En als ik nu naar vuurwerk kijk, roep ik uit volle borst mee: ooooh, aaaah en oeoeoeh. En ik geniet er nu ook van, van die prachtige kleuren en vormen, misschien wel juist omdat ik nu mee kan brullen. Door te schreeuwen heb ik op meerdere niveaus in mijzelf een verandering teweeggebracht.
Oh wat zou ik nog graag willen leren keihard tegen het grote onrecht te schreeuwen

gepubliceerd op 23 december 2006



Alle columns