Geloof en macht

door Frans Fockema Andreae

Terwijl in ons land gaandeweg de komkommertijd aanbreekt (mooi woord trouwens, het past wel een beetje bij ons) woedt in de Verenigde Staten van Amerika de strijd om de nominatie en het presidentschap in alle hevigheid en dat is ook voor Europeanen van belang.

Het moge misschien zo zijn dat de dollar in waarde is gedaald en dat de Amerikaanse economie opkomende markten naast zich moet dulden, ondertussen is het nog wel militair gezien het machtigste land en de grootste democratie ter wereld en wij, buitenstaanders, brommen wat af (en vaak begrijpelijk) maar als het echt moeilijk wordt kijken we nog steeds naar het westen. Naar Uncle Sam.

Wat voor de Verenigde Staten nu volstrekt nieuw is, is de groeiende invloed van de ‘Evangelical movement‘ op die plaatsen waar ze vroeger totaal afwezig was: regering en congres, Hollywood, de belangrijke universiteiten, de rechterlijke macht en de top van het bedrijfsleven. Waar het evangelicale geloof 30 jaar geleden vooral aanhang had onder mensen met een laag inkomen en een vaak eenvoudige opleiding, daar stoot het nu door naar de top.

Voorpag

D. Michael Lindsay beschrijft het verloop van dit proces in een fascinerend boek ‘Faith in the halls of power: how evangelicals joined the American elite’.

Nu heeft Amerika altijd al wat gehad met het (christelijk) geloof. De Franse edelman Alexis de Tocqueville (1805-1859) zag op zijn reis door de Verenigde Staten al dat die band hecht en noodzakelijk was en het is niet zonder betekenis dat de golf van ontkerkelijking van de laatste 40 jaar aan ‘Gods own country’ voorbij is gegaan. Toegegeven; nogal wat christendom kun je zien als ‘civil religion’, door J.F. Kennedy getypeerd als ‘een mijl breed en een inch diep’ en er bestaat grondwettelijk een volstrekte scheiding tussen kerk en staat.

Maar wie straks president wordt van dit machtige land en bij de ambtsaanvaarding de eed zal afleggen met een hand op de bijbel (en niet op de grondwet) zal niet meer om het geloof heen kunnen. Het ‘God zegene Amerika’ lag alle presidenten al in de mond bestorven, maar daar zal het, aldus Lindsay, niet bij blijven. Het is ondenkbaar dat de democratie door een theocratie zal worden vervangen, maar de invloed van de christelijke religie op de hele samenleving zal wel veel groter worden.

Eisenhower kon nog zeggen: ”Onze regering is zinloos, tenzij zij geworteld is in een bewust beleefd geloof en het kan mij niet schelen welk geloof dat is” maar met de opkomst van de ‘Evangelical movement’ wordt het laatste stuk van Eisenhowers uitspraak een stuk nauwkeuriger ingevuld. Evangelicals zijn niet meer ‘de achterlijke vromen’ (H.L.Mencken) of de ‘religieuze havenots’ (R.Niebuhr), maar ze maken deel uit van de hele Amerikaanse samenleving en ze winnen aan invloed.

Het doel? “Het verschil maken, Amerika moreel herstellen, terugbrengen tot het eenvoudige geloof van vroeger” met behulp van een ‘elastieke orthodoxie‘, intelligente en goed opgeleide mensen, geld en moderne organisatiemodellen. Een samenzwering? Dat gaat Lindsay veel te ver, maar dat (christelijk) geloof en macht in de USA steeds dichter naar elkaar toekomen, staat voor hem als een paal boven water.

gepubliceerd op 23 juni 2008



Alle columns