Geloven in (de) morgen

door Lense Lijzen

“In alle vroegte op de eerste dag van de week gingen ze na zonsopgang naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: Wie zal voor ons de steen bij de ingang van het graf wegrollen? Toen ze opkeken zagen ze, dat de steen weggerold was; hij was overigens buitengewoon groot. Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een jongeman zitten met een wit kleed om, en ze schrokken hevig. Maar hij zei hun: Schrik niet. U zoekt Jezus van Nazareth, die gekruisigd is. Hij is tot leven gewekt, hij is niet hier. Kijk, hier is de plaats waar ze hem neergelegd hadden. Maar ga tegen zijn leerlingen en Petrus zeggen: hij gaat u voor naar Galilea. Daar zult u hem zien zoals hij u gezegd heeft. Ze vluchtten naar buiten, van het graf weg, bevend van angst en buiten zichzelf. Ze zeiden niemand iets, want ze waren bang.”
Marcus 16:1-8. Willibrordvertaling.

Deze dramatische scène vertelt het Paasverhaal in al zijn rauwheid: de zorg van de vrouwen voor hun overleden meester, de onmogelijkheid om bij zijn graf te komen, de wonderlijke wending dat de steen weggerold is, het lege graf, de engelfiguur die hen geruststelt, maar ook zegt dat Jezus niet meer op zijn plaats is; de opdracht aan de leerlingen en Petrus om te zeggen dat hij elders is en de verzekering dat ze hem in Galilea weer zullen zien; en tenslotte de angstige vlucht van de vrouwen.

Het oorspronkelijke evangelie van Marcus houdt hier op en juist dit open einde ervaar ik als bijzonder. Noch Maria van Magdala en haar vriendinnen noch Jezus leerlingen hebben hem weer ontmoet. Nee, in deze oerversie is werkelijk sprake van een leegte, een vacuüm. We horen alleen de beloftevolle stem van de engel die de vrouwen meedeelt dat hij straks in Galilea de zijnen weer zal leiden. Maar in feite zijn zij aan hun lot overgelaten, ze moeten het doen met elkaar en met hun herinneringen. Ruimte voor een nieuw perspectief is er niet.

Zo vergaat het velen van ons ook in het leven van alledag. Op het moment dat er een dierbare heen gaat, is er niet direct een nieuw perspectief. Of er nu opluchting is of juist grote vertwijfeling, leven doe je dan van moment tot moment, van dag tot dag. Misschien heb je inderdaad zelfs de neiging om te vluchten, omdat je een leven zonder die ander helemaal niet ziet zitten.

Zo – wordt ons verteld – zijn ook de vrouwen rond Jezus en zijn leerlingen helemaal uit het lood geslagen. Ze rouwen en zijn moedeloos en sommigen staan op het punt terug te keren naar hun oude woonplaatsen. Hun tijd met de man uit Nazareth is voorbij en ze keren noodgedwongen terug naar hun oude leven.

Maar dan volgen de verhalen die vertellen dat Jezus opnieuw gesignaleerd is. Vol vuur vertellen de evangelisten, dat het weliswaar even geduurd heeft, maar zijn lessen, ja zelfs zijn persoon worden opnieuw beleefd. Het duurt even voordat ze het doorhebben, maar alles wat hun meester gezegd en gedaan heeft, heeft toch dieper wortel geschoten dan ze dachten.

Hun getuigenissen betekenen Jezus’ werkelijke opstanding.
Zo mogen ook wij in woord en daad vrede en gerechtigheid steeds weer ‘laten opstaan’ en een nieuwe kans geven.

gepubliceerd op 23 april 2007



Alle columns