Grootsheid- #221

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Marion Sanders
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema Grootsheid

Afgelopen einde najaar was er even wat lucht voor de podiumkunsten.
Zo belandde ik op 4 november bij een generale repetitie van ‘November Music’, een tiendaags festival voor muziek van nu door makers van nu in Muziekgebouw aan ‘ IJ.
Dit festival uit Den Bosch opent ieder jaar met een gloednieuwe dodenmis met de noemer ‘Bosch Requiem’.
En dit jaar was het requiem geschreven door de jonge Iraakse-Nederlandse componist Hawar Tawfiq. Hij gaf zijn requiem de titel ‘Requiem des fleurs et des nuages’.
Hawar werd geboren in Sulavmaniva in het Koerdische noorden van Irak in 1982.
Al heel jong kreeg hij van Koerdische docenten vioolles, die zelf weer les hadden gekregen van Russische pedagogen.
In 1998 vluchtte Hawar uit Koerdistan en kwam als minderjarige asielzoeker na enkele maanden in Nederland aan.
Dankzij een lerares in het opvangcentrum, die zijn muzikale talenten had opgemerkt, kwam hij op het conservatorium in Tilburg terecht.

Door een project over onsterfelijkheid op middelbare scholen, waar Hawar een rol in vervulde, kwam hij erachter dat Nederlandse kinderen er een heel ander idee op nahielden dan Syrische kinderen. De Nederlanders maakten allemaal plannen. De Syriërs wilden geen onsterfelijk lijden. Dan moesten ze toezien hoe hun geliefden één voor één doodgingen. Geef ons liever een mooi maar eindig bestaan. Ook Hawar kende zulk verlies. En besefte dat de dood een boodschap aan het leven geeft. Het eindige nodigt ons uit om schoonheid te zoeken en te genieten. Die schoonheid had hij weer geleerd van zijn compositie-leraar, een balling uit Roemenië.
Het herkennen van schoonheid is net zo lastig als het scheppen ervan.
De diepte van schoonheid zien vereist inspanning weet hij nu.
Dat doet hem herinneren aan een verhaal van Khalil Gibran over de schoonheid en de lelijkheid, waarbij de mensheid moeite heeft om schoonheid te herkennen.
Hawar Tawfiq wilde een requiem schrijven, waarin hij vooral een universeel menselijke kant kon laten zien en omdat te bereiken is hij gaan zoeken naar teksten uit verschillende culturen, waarin het thema ‘dood’ niet –religieus en niet-zwaarbeladen wordt benaderd. En die vond hij in de Koerdische en Nederlandse poëzie.
Volop troostende woorden over leven en dood, die aaneen geregen worden.
Zo ook dit gedicht van de Koerdische dichter en romanschrijver Bachtyar Ali Muhammed wonende in Bonn. Zijn gedicht ‘Grootsheid’ schrijft dat de dood ons de gelegenheid geeft om een bloem, een wolk te zijn en eindigt met ‘Kom terug in mijn armen’. De dood omarmt je. Het is één van de gedichten in dit requiem.

Grootsheid

Groot is deze ster… Dat er zo veel
licht in kan passen
Groot is deze druppel water… zo
nietig hij is, hij beschouwt zichzelf
toch als een kind van de zee.
Groot is deze boomgaard, die als
hij gaat groeien, vol ligt met
onzichtbare appels.
Groot is deze bloemknop, vol
niet-uitgesproken tuinen.

Kom vriend, laten we samen naar de
grootsheid van een grasspriet
kijken,
bezaaid met bloemen, vol weemoe-
dige adem van ochtenddauw

Maar beste vriend, de grootste van
allemaal is de dood…
die ons de gelegenheid geeft, om
bloem te zijn, om wolk te zijn, om
water te zijn
Hij wacht op ons… zodat we vol
kunnen zijn van parfum van liefde
En wanneer we vervuld zijn van
schoonheid, roept hij ons, als een
moeder zo lieflijk:
Kom terug in mijn armen… Kom
terug in mijn armen… het is voorbij

Nederlandse vertaling: Hawar Tawfiq

Ademloos heb ik zitten luisteren hoe de fascinerende klanken tot schitterende muziek
transformeerden. Waarbij componist en dirigent de laatste aanwijzingen en vragen uitwisselden voor de première die avond.
Hoe gelukkig en verpletterd door zo’n intense schoonheid verliet ik de zaal en ging weer op huis aan.

gepubliceerd op 8 februari 2022



Alle columns