Het Angelus- #220

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Sarah Gantzert
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema Het Angelus

In de Pyreneeën in Zuid-Frankrijk vind je in bijna elk dorp een Romaans kerkje. Toen ik hier pas woonde, reisde ik ze bijna allemaal af, maakte foto’s. Vaak kon je er ook in. Op de Mairie weet men wie de sleutel heeft. Het leidde soms tot opmerkelijke ontmoetingen.

Als je binnenkomt sta je in het half duister tegenover duizend jaar oude muren. Als je geluk hebt zie je soms nog een vage weerschijn van een vervaagd fresco. Aan het einde in het licht staat het altaar, vaak van hout. Meestal bedekt door een smetteloos wit antiek kantwerk, waarin de vouwen van het stijven en strijken nog te zien zijn. Een oud, in het zwart gekleed vrouwtje schuifelt wat rond. Je neemt aan dat zij verantwoordelijk is voor het kant en de verse bloemen.

De muren van grove natuurstenen zijn gestapeld door mannen die eeuwen geleden hun Godshuis bouwden in een vijandige, ruige omgeving. Het was het enige stenen gebouw (behalve als er een kasteel was). De mensen leefden in lemen hutten er omheen.

Overdag werd er hard gewerkt in de omgeving. De talloze gestapelde muren tegen de berghellingen getuigen er nog van. Ze vormen altijd nog de terrassen waar ooit het graan werd verbouwd. En als je dan ver van je dorp de kerktoren hoorde slaan, wist je dat je naar huis kon gaan of ’s middags dat het etenstijd was.

De schilder Jean François Millet heeft dat moment vast gelegd. Wie kent het niet: “Het Angelus”. De kerkklok gaf niet alleen de tijd aan, maar ook het moment van gebed. Driemaal daags als het Angelus klonk, werd het werk neergelegd, de handen gevouwen. Een moment van stilte en inkeer.

Op de website van het Musée d’Orsay geeft een kunsthistoricus uitleg: Millet was niet praktiserend! De vroomheid die de schilder zou verbeelden heeft geen grond. De museumbezoeker vergist zich. Millet schildert gewoon het moment van stilte, dat in de tijd van zijn grootmoeder nog door de kerk werd voorgeschreven.

Met verbazing bekijk ik opnieuw het schilderij.
Twee mensen staan in al hun eenvoud midden op een akker, hun klompen diep in de klei. Ze hebben hun handen gevouwen en hun blik is in deemoed naar beneden gericht. In de verte zien we aan de horizon een (hun?) dorpje. Een kerktoren en cipressen…

Het is interessant dat een kunsthistoricus ons voorlicht over de ontstaansgeschiedenis van het schilderij. Maar als hij alleen leest en niet kijkt, is hij meer een historicus dan een “kunst”historicus. De gemiddelde bezoeker ziet devotie. Dat zou maar inbeelding zijn.

Je hoeft niet “praktiserend” te zijn om een verticale link te kunnen leggen. Het schilderij “Het Angelus” verandert niet door een twee dimensionaal commentaar van iemand die ongetwijfeld heel veel weet. Het verbeeldt datgene, waarvan vele museumbezoekers zo onder de indruk zijn en wat juist door woorden niet is te vangen.

De Romaanse kerkjes en kapelletjes die ik heb bezocht drukken de vroomheid uit van diegenen die ze steen voor steen hebben opgetrokken midden in hun dorp. En al duizend jaar komen de dorpsgenoten er samen om te bidden. Dat doen ze sinds eeuwen al veel minder, maar huwelijken en begrafenissen brengen de mensen er bij elkaar. Momenten van geluk en droefheid, die ze steeds weer met elkaar delen, met alle overdenkingen die dat te weeg brengt.

En voor diegenen die sinds de Revolutie niets meer met de kerk te maken willen hebben, is in ons dorp aan het begin van de negentiende eeuw een tweede klokkentoren opgericht: Het “Horloge Républicain”. Tot voor kort sloegen de kerktoren èn het Horloge Républicain in concurrentie de uren weg. Dat maakt om twaalf uur ’s nachts vierentwintig slagen. God zij dank zijn ze het sinds kort eens geworden. De rust is weergekeerd. Het Horloge Républicain slaat de uren. De kerkklok luidt nu drie keer per dag het Angelus, zoals weleer….

gepubliceerd op 1 februari 2022



Alle columns