… maar niet uit het hart

door Lense Lijzen

Vrienden die zijn overleden,
al wie ons zijn voor gegaan,
vouw ze samen in het amen
van uw vrede

Sytze de Vries

De plek waar ik mijn vader voor het laatst gezien en gesproken heb, weet ik nog precies. Tien dagen na dit gewone afscheid, verdween hij uit mijn leven. Ik was net 31 jaar. Natuurlijk was zijn levenseinde niet mijn eerste confrontatie met de dood. Mijn grootouders leefden al jaren niet meer, mijn beide oma’s heb ik heel bewust naar hun laatste rustplaats gebracht. Tien jaar eerder waren binnen één jaar van vier vrienden ouders overleden. En één dispuutgenoot had tijdens onze studietijd zelfmoord gepleegd. Maar de dood van mijn vader kwam het meest onverwacht en was het meest confronterend. Mijn bestemming had ik nog net niet bereikt. En nu was hij weg – voorgoed. Meer dan ooit echter ben ik met hem bezig, door de levensverhalen die hij heeft nagelaten. Veel heb ik nooit geweten, maar dat brengt hem eerder weer dichterbij.

Zo zullen velen van u verhalen hebben over dood en leven. Over de rijkdom van een leven samen en over het gemis van een dierbare. Over de behoefte ook op een of andere manier bij hem of haar stil te staan en daar een vorm aan te geven. Wetende, dat het gat niet gedicht kan worden maar misschien wel gevuld met woorden, beelden, herinneringen, muziek of juist met stilte.
Zondag 20 november zullen wij ook in Vrijburg weer herdenken wie onze gemeenschap het afgelopen jaar ontvallen zijn. Hun familieleden worden uitgenodigd en hun namen zullen hardop gelezen worden. Zo bevestigen wij nogmaals de plek die zij hebben ingenomen in onze gelederen en de ruimte, waarvan ze dragers en spelers zijn geweest.

Maar er zullen veel meer mensen zijn die wij op deze dag zullen meenemen. Dierbaren wier leven voltooid was en dierbaren die plotseling werden weggerukt, ontworteld als een boom in de storm. Familie, leden en vrienden, en misschien ook wel mensen die ons tijdens hun leven in de weg gezeten hebben, wie zal het zeggen.

kaars1In Vrijburg is het een mooi gebruik geworden om allen te herdenken met licht. Licht dat wij zelf ontsteken aan het grote licht voor in de kerk. Dit licht zie ik niet direct als het teken van de overwinning van het leven op de dood. Dat is mij te groots gezegd, te verheven.
Het is simpeler. Dit licht is voor mij het symbool dat binnen ons nog het vuur brandt voor wie niet meer in ons midden is. Maar ook het symbool van die ander ‘opdragen aan God’. Hoe wij deze hogere macht dan ook denken. Juist binnen de ruimte waarin wij op dat moment samenzijn, ervaar ik die kracht: ieder voor zich mag het licht laten branden, maar verwerken en de hoop opnieuw verder te mogen, krijgen toch het beste vorm in een zee van licht. Daarin licht iets van Gods gezicht op, middenin de rauwheid van ons verlies.
Mijn nuchter gelovende vader zou vast zijn wenkbrauwen fronsen bij het lezen van deze regels, maar ook een glimlach niet kunnen onderdrukken.

Op bovenstaande overweging ontving de redactie van de website onderstaande reactie van Elske Paris

Geraakt door ds Lense Lijzens zinsnede “en misschien ook wel mensen die ons tijdens hun leven in de weg gezeten hebben, wie zal het zeggen” voel ik me aangesproken en reageer ik deswege.
In eerste instantie lijkt de connotatie bij een sta-in-de-weg negatief.
Het verrassende evenwel is dat je er ook (levens)weg in kan lezen en dan klinkt het ineens positief. Iemand die niet opzij gaat, kan dan een baken zijn, een rustpunt.

Diegene kan echter ook op een ongelooflijke manier uitdagen.

gepubliceerd op 10 november 2005



Alle columns