Mensen scheppen

door Liesbeth Baars

Waar kom je vandaan? Waar gaan wij heen? Geen gekke vragen, als wij nadenken over het leven, onze oorsprong en toekomst. Daarom zijn er ook verhalen die als een soort antwoord daarop worden verteld. Verhalen over de schepping, die in alle culturen en godsdiensten op verschillende wijze worden doorgeven. Toen de mens er nog niet was, was alles leegte, geen wind, geen tijd, geen aarde. Ook woorden zijn er niet, geen kleur of kracht die beelden schept, een lied of poëzie.

Michelangelo_Schepping20_450
Michelangelo, De schepping van de mens

Sommigen zeggen, dat de aarde met een oerknal is ontstaan, geëvolueerd of door een ontwerper bedacht. Deze denkwijze is ons zo vertrouwd geraakt, dat we haast vergeten dat het ook anders zou kunnen worden verteld. Het verhaal gaat dat de wereld in Australië tot leven is gezongen. Dat hebben de verre voorouders van Aboriginals gedaan. Zij schiepen de bergen, de rotsen, de beken en het landschap in een lied. Iedere voorouder heeft in het land naast zijn voetafdrukken ook zangsporen achtergelaten, omdat hij het landschap zingend heeft geschapen. Wie het lied kent zal er zijn weg vinden. En wat nog sluimert onder het oppervlak wacht erop om gezongen te worden.

Zulke verhalen vertellen dat wij de aarde moeten blijven bezingen, de schoonheid en de waarde ervan. Want zo scheppen wij de mogelijkheid en de ruimte om de natuur mooi te houden en te beschermen tegen vals gebruik, tegen de anti-schepping. Daarom gaan de scheppingsverhalen ook over de ondergang van de wereld en het herstel ervan. De Edda, het Noord-Europees scheppingsepos, vertelt van drie goden Odin, Hoenir en Lodur die op weg naar huis de levenloze Ask en Embla vinden. Zij hadden geen adem en evenmin inzicht, stem noch warmte, noch wezenstrekken; Odin gaf adem, Hoenir gaf hen inzicht en Lodur gaf warmte en wezentrekken. Maar met het verkrijgen van adem, inzicht en warmte leer je ook wat kou is, pijn en moeite.

Verhalen over de schepping bergen dus meer geschiedenis in zich dan die over het begin. Het bijbelboek Genesis, dat boek van wording betekent, begint met een lied over hoe God de hemel en de aarde maakt en hoe tevreden hij is met wat hij heeft gemaakt. Hij maakte de aarde voor de mens en de mens voor de aarde. En die mens is man en vrouw, mens en medemens. Onze oorsprong ligt waar de een de ander aanziet en aanspreekt als medemens. Het is de basis die toekomst biedt. Van Adam wordt verteld dat hij alle wezens benoemde, planten en dieren. Met het noemen van hun naam gaf hij ze bestaansrecht. Ze werden zoals hij ze noemde. En toen hij Eva zag, zei hij: Been van mijn gebeente, mijn gelijke, iemand die mij aanziet. Blijkbaar is er veel vreugde te scheppen in de aarde en de mensen. Dit schept toekomst.

gepubliceerd op 23 september 2006



Alle columns