On/Off

door Dik Mook

In de Katholieke kerk is het gebruik om kaarsjes aan te steken. Bij een beeld van Maria of een apostel is een rek geplaatst waarop kaarsen geprikt kunnen worden. In de er naast geplaatste bak staan kaarsen klaar, die voor dit doel bestemd zijn. De kaars ontsteek je aan een al brandend exemplaar. De kaarsen gaan vanzelf uit als ze opgebrand zijn.

Kaarsjes branden voor Maria, Johannes of Petrus! Van huis uit leerde ik, dat je aan dat soort flauwe kul niet mee doet. Mijn ouders en ik kwamen wel in RK kerken, want mijn vader was een groot orgelliefhebber en dan kom je niet om de ‘moederkerk’ heen. Een enkele keer gingen we ook wel eens naar een mis uit nieuwsgierigheid, maar kaarsjes branden was taboe. Later werd ik gegrepen door de middeleeuwse schilderijen in de enorme kathedralen van Frankrijk en Italië en ging ik beseffen dat het de Bijbeluitleg voor de ongeletterden waren, de middeleeuwse stripverhalen. Toen ik nog weer later met mijn kinderen de kerkgebouwen binnenstapte, waren ze de aanleidingen om de Bijbelverhalen nog weer’s te vertellen en uit te leggen wat voor interpretatie er bij de kunstenaar achter zat. Maar kaarsjes branden bleef voor mij nog steeds taboe; de weerstand tegen dat onderdeel van de Roomse poppenkast bleek diep.

kaars

Toen mijn vader een paar jaar geleden overleed en opgebaard in de huiskamer lag, pakte ik de kaars die hij zelf voor de gezelligheid vaak brandde, zette die naast de kist en stak hem aan. Het warme licht streek over zijn vaalwitte gezicht. Terwijl ik daar stamelend biddend mijn verdriet beleefde, gaf de flakkerende kaars weer beweging aan het lichaam van mijn vader. Het troostte mij, dat ook als ik bij hem weg zou lopen, het licht ons zou blijven aanstoten zodat er beweging blijft in onze relatie. De volgende ochtend was de kaars uit, opgebrand. Maar het symbool van het licht als levensteken bleef vanaf dat moment in mij ‘aan’wezig.

Kort geleden was ik in Italië en zag dat een nieuw fenomeen zijn intrede in de kerken had gedaan: de elektrische kaarsjes. Ik moest direct denken aan de elektrische kaarsjes uit de kerstboom van mijn kinderjaren. Mijn vader was de eerst in de familie die dergelijke kaarsjes kocht, waarbij hij een schakelaartje had gemaakt waarmee alle kaarsjes in een keer uit of aan gedaan konden worden. De foto’s uit die tijd laten zien dat ik gefascineerd was door dit wonder. En ook nu weer in de huidige RK kerk in Italië kwam die kinderlijke betovering weer over me. En voor het eerst van mijn leven brandde ik een kaarsje in een RK kerk: Een van de schakelaars onder de kaarsjes zette ik op ‘on’.

Een onbeweeglijk licht scheen over een kille Maria. Snel schakelde ik weer op ‘off’. Even later schuifelde de pastoor binnen en schakelde bij Maria en de apostelbeelden alle kaarsjes op ‘off’, waarna hij mij vriendelijk verzocht de kerk te verlaten. Achter mij deed hij de kerk op slot. De straatlantaarns floepten aan en een koel licht verspreidde zich over het kerkplein, maar in mijn gedachten ontbrandde een mooie warme vlam, voor mijn vader, Jezus, mijn gelieven en misschien ooit ook voor Maria.

gepubliceerd op 2 november 2004



Alle columns