Sprookje – #165

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Eli Valeton
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Koninklijk

Er was eens een koning. Hij was een verstandige en vriendelijke man. Zijn onderdanen respecteerden hem. Als hij moest regeren zette hij zijn kroon op en ging op de troon zitten. Er was ook een nar. Dat hoorde nou eenmaal zo. Die zat op een krukje onderaan de troon. Hij maakte grapjes en zong gekke liedjes en iedereen moest om hem lachen. Ook de koning. Maar de nar kon ook erg kritisch zijn en sarcastisch. Hij plaagde de koning als zijn kroon scheef op zijn hoofd stond. En dat gebeurde vaak. Want die kroon was een fraai en kostbaar erfstuk maar paste hem eigenlijk niet. Als hij tijdens het regeren zijn hoofd nu eens naar links draaide en dan weer naar rechts, dan zakte de kroon opzij. En de nar gierde van het lachen. De koning schaamde zich, maar was tegelijkertijd boos.

Toch benijdde de koning de nar. Omdat die de vrijheid had om alles te zeggen wat in hem opkwam. Hij leek zo veel gelukkiger dan de koning die zo onvrij was en zich altijd maar beschaafd en neutraal moest opstellen.

Op een dag stelde de koning voor dat ze maar eens  van positie moesten wisselen.
“Okay”, zei de nar. Hij nam de kroon, zette die op, en ging grijnzend op de troon zitten.
“En nu ben ik de baas!”, riep hij.

De koning ging op het krukje zitten en was tevreden. Grappen maken kon hij eigenlijk niet. Maar hij was heel ontspannen en praatte gezellig met zijn onderdanen. Die waardeerden dat erg.

Maar met het land ging het verkeerd, want de nar kon helemaal niet regeren. Het volk kwam in opstand en verjoeg de nar. De koning ging weer op de troon zitten. En de kroon zette hij nooit meer op! Die lag op een tafeltje naast de troon. En de nar? Niemand weet waar die gebleven is.

gepubliceerd op 27 april 2021



Alle columns