Tegenstelling

door Dik Mook

maria
Voor de zomer, ik schreef al kort over in het zomernummer van dit blad, liep ik met een aantal gemeenteleden mee met een theatertour door Slotermeer, in Amsterdam Nieuw West. De tocht begon bij een moslima thuis waar we als maaltijd een tajine kregen, een soort stoofpot. Ze ging ons voor naar de binnenplaats van het blok huizen waar we ons bevonden. Op die binnenplaats liepen we naar een katholiek kapelletje waar we met moeite met z’n vijftienen en onze stoofpotjes in pasten. Het kapelletje stamde uit de tijd dat deze huizenblokken – eigendom van de katholieke woningbouwvereniging – vlak na de oorlog gebouwd werden. Onze gastvrouw ging in haar blauwe jurk voor het altaar staan en liet op een laptopcomputer een filmpje zien over haar laatste bezoek aan haar familie in Marokko. Ze stond voor het altaar als een heilige, als een moslim-Maria voor het Mariabeeld. De kaarsen brandden en we aten in stilte. Zo vielen twee religies samen en tegelijk viel mijn vastgeroeste beeld van diezelfde religies in stukken. Als de deuren na een tijdje opengaan en het zonlicht op dit prachtige tafereel valt, ben ik even bang dat er een fanatieke moslim of bezeten katholiek binnen zal stormen om deze vrouw neer te schieten. Maar ze lacht ons lief toe en gaat ons voor naar buiten, de Burgemeester de Vlugtlaan op, neemt hartelijk afscheid van ons en laat ons achter tussen de vele Turken en Marokkanen die daar lopen op de drukke straat. Nu probeer ik ook ‘samen te vallen’ met mijn Turkse en Marokkaanse stadgenoten, probeer net zo natuurlijk over te komen als de moslim-Maria uit Slotermeer. En ik merk hoe moeilijk ik het vind. Ik heb anderen nodig om me veilig te voelen. Gelukkig zijn mijn mede-Vrijburgers bij me en delen we ons enthousiasme en onze onzekerheid. En we spreken af: dit krijgt een vervolg.

gepubliceerd op 18 oktober 2012



Alle columns