Tijd van leven

door Dik Mook

Kort geleden beleefde ik een dansvoorstelling van het Nationaal Ballet in het Muziektheater, drie balletten van Rudi van Dantzig, Hans van Manen en Ted Brandsen.

Enorme indruk maakte het schijnbaar moeiteloze spel met de zwaartekracht, waar ballet voor uitgevonden lijkt. Met sprongen die de hemel leken te raken in een samenspel tussen de dansers als van gedisciplineerd stoeiende engelen. Vooral het moment dat een danser vederlicht haar hoogste punt bereikt in de sprong, deed me telkens weer mijn adem inhouden. Alsof de tijd stil stond, de film werd stopgezet en de danser voor eeuwig zo zou blijven hangen in een oneindig hoogtepunt.

Dansers1Het heeft de mens altijd geïntrigeerd, de beperkingen van zichzelf. Waarom kan ik niet vliegen, uitstijgen boven mezelf? Waarom kan ik de tijd niet stilzetten, mijn sterfelijkheid opheffen? De bijbel en de wereldliteratuur staat er dan ook vol mee, met die worsteling met de tijd en de dood. Een van de meest treffende in dit verband vind ik het verhaal in Jozua 10, het moment dat de zon bleef stilstaan: ‘En God zei ‘Zon, sta stil boven Gibeon, maan, blijf staan boven de vlakte van Ajjalon’. En de zon stond stil en de maan bleef staan, tot Israël zijn vijanden had afgestraft.’

Maar de mooiste worsteling van de mens, de Mens, met de tijd en dood is toch de paasgeschiedenis.
Op Witte Donderdag, als het einde nadert, eten we de maaltijd van eenheid en hoop; we zeggen, dat we elkaar niet loslaten tot in de dood.
Maar als we op Goede Vrijdag met een klap uit onze hooggedroomde sprong neerkomen op de aarde en de dood ons toch te pakken neemt, kunnen we dit op dat moment alleen nog maar in verband brengen met misdadigheid. Onze Mens hangt daar, geflankeerd door twee misdadigers.
Op Stille Zaterdag valt de tijd weer op zijn plaats en in de stilte komen we tot onszelf en merken dat er geen woorden voor zijn, voor sterven.
Met Pasen worden we wakker en weten we het; voor ons mensen is het onacceptabel, de dood. Kom op, sta op. De Mens zei het zelf al: ‘Laat de doden de doden begraven en lééf, nu je leeft’. Er is er Eén die laat zien dat je na de zwaarte en de val, de dood ook weer licht mag opnemen met Hemelvaart. Maar daar hebben wij tot de Hemelvaart wel ’40 dagen’ (symbool voor een heel leven) voor nodig.

Na afloop van de balletvoorstelling in het Muziektheater ontmoet ik een jongere, die ooit lid van ons jeugdwerk was, met zijn moeder. Na de hartelijke begroeting vertelt ze me luchtig, dat ze nog maar kort te leven heeft. Als in een onmogelijk hoge sprong uit het ballet blijft de tijd even stilstaan. Ik houd mijn adem in, het is heel stil, de dood heeft het laatste woord op deze mooie avond. We omhelzen elkaar en ik voel me als een danser, die mijn partner vederlicht laat landen, zodat we allebei weer met beide benen op de grond staan. Ze lacht breed en zegt dat ze daarom hier is, om te genieten en dat ze dat de komende weken volop zal blijven doen.

Ik verklaar haar ook lachende zoon, als geluksvogel dat hij zo veel mag meegenieten in deze periode. Voor haar zijn deze 40 dagen, de incubatietijd tot het moment dat we de dood licht kunnen opnemen, al om.

gepubliceerd op 23 april 2006



Alle columns