In de eerste klas van de middelbare school volgde ik danslessen. Het ging niet zo goed, want ik moest precies de zelfde bewegingen maken als de docent en hem precies nadoen. En dat was en is niet zo mijn ding. Na twee lessen capituleerde ik, ook omdat het meisje waarop ik verliefd was niet op mijn dansles zat, zoals ik had gehoopt.
Hoe preciezer ik mijn leraar na probeerde te doen, hoe moeilijker het ging. En hoe mooier het meisje waarmee ik moest dansen, hoe verkrampter ik me voelde. Verlamming was het.
Ik ging deze ervaring herkennen in andere situaties. Als ik exacte weetjes moest reproduceren of als mij plotseling gevraagd werd een liedje te zingen, klapte ik meestal dicht en zat verstijfd met een rood hoofd mijn belagers aan te staren. En nu nog steeds heb ik niet veel op met reproduceerbare feiten. Ik zoek liever een creatieve weg in de jungle van het leven, buiten de asfaltpaden, samen met de mensen die ik daar op mijn weg tegenkom. Samen zoekend naar een weg in de wereld van hoge eisen en de daaruit voortvloeiende verkramping en verlamming.
In het verhaal van de genezing van de lamme uit Johannes 5 geneest Jezus een man die niet in staat is zich op het moment-suprême naar het genezende water te slepen. Het frappante aan deze genezing is dat Jezus geen handeling verricht. Hij zegt slechts dat de man zijn bed moet oppakken en moet gaan. Jezus geneest, door de man zich bewust te laten worden van zijn situatie, dat fixatie op dat water de verlamming niet opheft, ja, wellicht tot verlamming leidt. Hij geeft, zou je kunnen zeggen, de man de verantwoordelijkheid terug voor zijn eigen leven. Hou je ogen open voor de Mens naast je, de mens in je buurt die jouw verlamming kan doorbreken. Dan kan je je bed, je eigen verlamming oppakken en zien dat je vrij bent, dat je kan gaan en staan waar je wilt? Maar Jezus zegt even later tegen deze man, dat hij niet meer moet zondigen. Een intrigerende opmerking, want wat is zondigen. Ook in onze taal heeft zonde meerdere betekenissen en moeten we dus uit de context de interpretatie halen. In dit geval betekent het, dat het zonde is om verlamd te zijn. Dat we er alles aan moeten doen om dát te voorkomen. Bij onszelf en bij anderen. Leven is vrij bewegen, je eigen verantwoordelijkheid nemen en je niet afhankelijk maken van een bron buiten jezelf. Je kan je eigen bed, je eigen bron, je eigen lot in handen nemen en gaan leven.
Op mijn allereerste schoolfeestje op die middelbare school danste ik op de Rolling Stones en voelde me vrij als een vogel, omdat ik, net als iedereen, bewoog zoals ik wilde. We zongen allemaal luidkeels mee met Willeke Alberti Spiegelbeeld, ik kan je haten. We waren tieners maar wisten al heel goed waar de menselijke problemen lagen en dat vrij bewegen een voorwaarde is om te kunnen leven. Maar hoe vrij ik me ook wilde voelen, ik werd steeds weer verlamd bij de gedachte dat ik dat ene meisje zou vragen om te dansen. Het laatste nummer was een schuifelnummer en mijn droom werd waar: het meisje waar ik verliefd op was, vroeg me. We schuifelden dicht tegen elkaar aan. We bewogen nauwelijks denk ik, maar als in een wolk vloog ik, steeg ik boven mezelf uit in vrijheid.
Laatst danste ik weer, aan het begin van de hemelvaartsontmoeting in Joachimsthal. Ik danste nauwelijks de voorgeschreven pasjes, maar we hadden heel veel plezier. Ik denk dat je vrijheid moet leren.
gepubliceerd op 23 juli 2006