Blog 26 ‘Liefde in tijden van Corona’ – bijdragen van Japke van Malde en Jan Pieter Lanooy

door Joost Röselaers

In deze zondagse editie:
Paasbijdrage door Japke van Malde
Muzikale bijdrage door Jan Pieter Lanooy
Paasgebed door Japke van Malde

Verder verwijzen we u graag naar de landelijke Paasmorgendienst op het YouTube kanaal van de Remonstranten, dit keer vanuit in de Geertekerk in Utrecht met als voorgangers ds. Marthe de Vries en ds. Alleke Wieringa.

Een lichtend vuur (door Japke van Malde)

Met Pasen vieren we het “leven uit de dood”: de duisternis heeft het licht niet overwonnen!
Nu een onzichtbare vijand ons leven ontregelt en mensen doet sterven, komt het Paasfeest in een andere sfeer terecht: kun je het leven vieren als de dreiging van dood zo voelbaar is? Welke teksten kunnen ons moed geven?
Ik herlas oude bijbelverhalen, over wanhopige mensen in nood, op momenten waarop alles verloren lijkt te gaan – verhalen van duisternis. Als mensen het uitschreeuwen tegen God:

“Als alles duister is, ontsteek dan
een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft …”.

In I en II Koningen komt twee keer haast hetzelfde opstandingsverhaal voor. Een profeet (Elia, Elisa) logeert bij een gastvrije vrouw, van wie hij onderdak en voedsel krijgt[1].
Maar dan wordt haar enige zoon ziek, en hij sterft.
Het dode lichaam wordt op het bed van de profeet gelegd, die gaat er op liggen, om met zijn eigen adem en warmte het leven terug te roepen, terwijl hij God aanroept.

Het wonder gebeurt: de levensadem keert in de jongen terug, en de profeet kan hem terug geven aan zijn moeder: Kijk, uw zoon leeft.

Ook van Jezus worden wonderverhalen verteld: hij kan voedsel vermenigvuldigen, zieken genezen en doden tot leven wekken. Mensen die moedeloos zijn krijgen door Jezus weer toekomst, het perspectief kantelt: hun leven leek afgelopen of zinloos te zijn, er viel een gat in hun bestaan – maar dan ontstaat er nieuwe ruimte.
Voor de discipelen van Jezus geldt dat ook: na zijn kruisdood zitten ze in zak en as, ze geloven er niet meer in – hun meester is weg, het ideaal van op weg zijn naar een rechtvaardige samenleving lijkt ontmaskerd als een dwaze illusie, de macht van de duisternis lijkt sterker dan ooit. Hun leven van hoop, van vuur, van uitzien naar een wereld waarin de stem van liefde zou regeren – alles is weggevallen met Jezus’ dood.

Maar dan komen ze bij het graf en horen een stem: Hij is niet hier, want hij is opgewekt !

Dat is Pasen: de duisternis heeft het licht niet overmeesterd, de dood krijgt niet het laatste woord. Prachtige woorden die ieder jaar weer klinken, die bedoeld zijn om iets van onze levensmoed te versterken. Dat is hard nodig in deze tijd, nu er zo’n groot beroep wordt gedaan op onze vitaliteit en ons uithoudingsvermogen. We hebben elkaar nodig, om door deze moeilijke tijd te komen, laten we dat vooral niet vergeten.

Door alles heen, blijven we uitzien naar het licht, naar een vuur dat nooit meer dooft.

Laten we voor elkaar en voor onszelf, dát licht aansteken en doorgeven, als teken van God: de duisternis heeft het licht niet overmeesterd.

[1] I Koningen 17 (Elia) en II Koningen 4 (Elisa)

Muzikale bijdrage (door Jan Pieter Lanooy)

Klik hier om de opname van Jan Pieter te beluisteren https://soundcloud.com/vrijburg-amsterdam/jan-pieter-lanooy-finale-uit-de-tiende-orgelsymfonie-charles-marie-widor

U hoort hier het slotdeel ‘Finale’ uit de Tiende Orgelsymfonie van de Franse componist Charles-Marie Widor. Widor behoort tot de belangrijkste orgelcomponisten van negentiende en begin twintigste eeuw. Hij was gedurende 64 (!) jaar organist van de Eglise Saint-Sulpice in Parijs en in deze periode schreef hij maar liefst tien symfonieën voor orgel.

In zijn Tiende en laatste Orgelsymfonie (bijgenaamd de ‘Romane’) maakt Widor gebruik van een Gregoriaanse melodie als leidraad: de Paashymne ‘Haec Dies, quam fecit Dominus’ (in de vertaling van Huub Oosterhuis: Dit is de dag die Heer heeft gemaakt en gegeven). De Finale is een aaneenschakeling van virtuoze passages en duistere langzame delen.

Vlak voor het einde is er het jubelende hoogtepunt die de blijdschap weerspiegelt over de Paasboodschap, namelijk de wederopstanding van Christus. Daarna bouwt Widor het stuk geleidelijk steeds maar af, totdat het stuk op mystieke wijze in stilte eindigt.

Paasgebed (door Japke van Malde)

Eeuwige God, na veertig dagen waarin we – zoals elk jaar – iets van de duisternis
van het bestaan probeerden te verwoorden,
en waarin die duisternis een realiteit was die zich ontegenzeggelijk aan ons opdrong,
is het vandaag Pasen, een feest waarop al die mooie woorden klinken
die raken aan de diepste lagen van ons bestaan:
de duisternis heeft het licht niet overmeesterd

Wij vragen u: laat het bericht van de vrouwen
dat de dood is overwonnen – ons verlichten,
ons bemoedigen als een antwoord op alle zorgen en onrust in deze tijd
geef ons de moed om op te staan en verder te gaan
dat we elkaar vast kunnen houden, straks weer letterlijk
om de weg te gaan die voor ons ligt.

We vragen u: ontferm u over iedereen die geraakt is door de crisis
met ziekte, dood, verlies van werk
en voor wie het leven een puinhoop is geworden zonder uitweg
omdat niets meer is zoals het was.

Eeuwige, u die gezegd hebt “Ik zal er zijn”
we roepen u aan: ontsteek een lichtend vuur dat nooit meer dooft
laat ons zien dat de duisternis niet het laatste woord zal hebben
blijf bij ons, zó dat wij elkaar kunnen bijstaan
vandaag – en alle dagen die komen.

Amen

gepubliceerd op 12 april 2020



Alle columns