Gluren bij de buren
Ik gluur bij onze overbuurvrouw door de luxaflex. Nee, niet vanaf buiten, vanuit haar woonkamer. Aan de overkant zie ik ons huis, met de grote moestuin ernaast waarin een bord staat: “TE KOOP”. Er lopen twee vreemde mensen naar binnen, zo in de zestig schat ik. “Nu duimen dat ze het wat vinden” fluister ik tegen Jasper en de overbuurvrouw, die aan tafel thee zitten te drinken. We hopen namelijk nog voor November dit jaar dakloos te zijn. Geen baan, geen studie, werk, geen huis… wat een vrijheid! Vrijheid die we willen gebruiken om onze grote droom waar te maken: een half jaar wandelen in Nieuw-Zeeland.
En toen… kwam de coronacrisis, en sloot Nieuw-Zeeland haar grenzen. Ons reikhalzende verlangen naar vrijheid verandert ineens in onzekerheid. Kunnen we straks wel ergens heen? En zo niet, wat dan? Het huis waar we zo graag vanaf willen, is toch eigenlijk wel erg knus. De plannen waar we jaren aan hebben gewerkt, lijken ineens zo waterdicht niet meer. “Het leven is wat je overkomt, terwijl je druk bezig bent andere plannen te maken” quotte mijn beste vriendin toen ik me bij haar hierover beklaagde. Die uitspraak staat als een huis. Er zit nu niets anders meer op dan te hopen, en ons in tussentijd te concentreren op het leven dat ons “overkomt”. Oogsten uit onze moestuin, een wandeling in de omringende weilanden, kopers begluren vanuit het huis van de overbuurvrouw… Voor iets wat ons overkomt is het zo onoverkomelijk nog niet.
gepubliceerd op 4 juni 2020