Blog 46 ‘Liefde in tijden van Corona’- bijdrage van Matthijs de Jongh

door Joost Röselaers

Gecontroleerd sonnet waarin we het Coronavirus trachten in te dammen

We konden alles zelf. We hebben God vermoord en uitgelachen. Wij bepalen nu zelf wanneer de dood ons op mag halen en wanen ons de meesters van ons lot.

Controle en de maakbaarheid van leven op onze voorwaarden werd heilsboodschap,
die door een luttel lullig virus rap, geheel, voorgoed kon worden afgeschreven.

We reageren met een ongehoorde voortvarendheid. We schorten even vlug onszelf op als het virus zich verspreidt.

Omdat het virus onze droom verstoorde dat wij de baas zijn, slaan we snoeihard terug. Controle is het doel van deze strijd.

Ilja Leonard Pfeijffer

Vanuit een ingesloten Genua legt Ilja Leonard Pfeijffer zijn beklemmende ervaringen neer in dit sonnet. De Italiaanse berichten laten niemand onberoerd. Tegelijk: iedereen beleeft de crisis op zijn eigen manier. Voor wie het geluk heeft niet te worden bedreigd in baan of bestaan, kan controleverlies ook een andere uitwerking hebben. Aanvaarding dat we het leven niet altijd in eigen hand hebben, kan ook ruimte scheppen, misschien zelfs bevrijding.

Rondom de 75e sterfdag van Dietrich Bonhoeffer las ik zijn gevangenisbrieven, gebundeld als ‘Widerstand und Ergebung’. Ieder perspectief is Bonhoeffer ontnomen. In sommige brieven klinkt wanhoop door. Maar de grondtoon is uiteindelijk de ‘Ergebung’, de overgave aan het lot die tot bevrijding voert. Zelfs als de diepgelovige Bonhoeffer moet erkennen dat hij leeft in een godverlaten wereld, blijft hij standvastig. In de compromisloze overgave aan het leven, ook aan het leven van lijden ziet Bonhoeffer de ultieme levensopgave. Daarin is hij radicaal:

‘Niet alleen de daad, maar ook het lijden is een weg naar vrijheid. De bevrijding in het lijden is erin gelegen, dat men zijn zaak helemaal uit handen mag geven in die van God mag leggen.’

Deze woorden schreef Bonhoeffer een week na de mislukte aanslag op Hitler, gepleegd door een verzetsgroep waarvan hij voor zijn arrestatie zelf deel had uitgemaakt. Mogelijk zag Bonhoeffer zijn naderende noodlot al onder ogen. In elk geval aanvaardde hij de uiterste consequentie van zijn keuze tot verzet. Hij zag daarin zelfs een troostrijk teken van vrijheid:

‘Of het menselijk handelen een zaak van het geloof is of niet, hangt ervan af of de mens zijn lijden beschouwt als voortzetting van zijn eigen handelen, als voltooiing van de vrijheid, of juist niet. Dat vind ik heel belangrijk en troostrijk.’

Juist in de gevangenis was Bonhoeffer vrij, ‘free at last’.

In mijn luxepositie heb ik vandaag makkelijk praten. Misschien zou ik in een gekluisterd Genua ook wanhopig strijden om controle. En hoe ik in Bonhoeffers positie zou reageren, daarvan durf ik mij geen voorstelling te maken. Daar past alleen een diepe buiging, groot respect. Aan mensen als Bonhoeffer danken wij onze vrijheid, toen en nu.

gepubliceerd op 2 mei 2020



Alle columns