
Foto: Karolina Grabowska, Pexels
Geschreven door Rosaliene Israël
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Brief aan mijn vijand
28 oktober 2025
Titel: Brief aan mijn vijand
Vanaf mijn bureau staart een leeg, wit vel me aan. Ik sla mijn ene been over het andere. Dan weer het andere over het ene. De BIC-pen tussen mijn vingers draait eindeloze rondjes. Wát ik ook probeer, ik krijg met geen mogelijkheid een letter op papier. Hoelang blijf ik hier nog zitten, mezelf kwellend met deze opdracht?
In tegenstelling tot het papier, zijn mijn gedachten verre van blanco.
In mijn hoofd buitelen ze over elkaar heen.
Brief aan mijn vijand?
Wíe is dan mijn vijand?
En al zou ik er eentje hebben, wat heb ik eraan om wie dan ook als mijn vijand te zien en haar/hem/hen in die hoedanigheid een brief te schrijven?
Is dit niet precies het probleem van onze gepolariseerde samenleving, dát we de ander als vijand zien?
Iemand, die linea recta tegenover je staat, die helemaal niets begrijpt van hoe de wereld in elkaar zit en wiens ideeën en oplossingen voor wat er misgaat per definitie gewantrouwd moeten worden.
Iemand, die niet te vertrouwen is, omdat ‘ie morrelt aan waar jij heilig in gelooft, de bodem wegslaat onder waar jij met hart en ziel voor staat.
Iemand, die een bedreiging vormt, omdat ‘ie van je af wil pakken wat van jou is en waar jij recht op hebt. Die bestreden moet worden, met woorden en desnoods met daden.
Ze verschijnen op mijn netvlies:
De schreeuwende kelen.
Wapperende vlaggen en brandende auto’s.
De kapot gegooide ruiten.
De gebombardeerde ziekenhuizen en de platgewalste scholen.
Gehavende lichamen en verwoeste steden.
Mensen op de vlucht.
Met een ruk schuif ik mijn stoel naar achteren.
Waarom mezelf kwellen met iets waar ik me helemaal niet mee bezig wil houden?
Waarom woorden geven aan wat mijn maag doet samentrekken, me machteloos maakt en uit mijn slaap houdt?
Een gezicht geven aan de ellendelingen, die dit alles veroorzaken en never, ever verantwoordelijkheid zullen nemen voor wat ze aanrichten, voor de sporen van onderdrukking en geweld, generaties lang?
Waarom?
De stem van een van onze tieners haalt mij uit mijn gepeins.
Ik moet nú – in deze fase lijkt alles om het nu te draaien, het is altijd nú, nú, nú – helpen met een probleem. Er is sprake van een conflict in de vriendenkring. En het zojuist ontvangen bericht – ik krijg een telefoon onder mijn neus geduwd, ‘Kijk nou, beláchelijk!’ – moet nú beantwoord worden: ‘Wát moet ik zeggen, mama?!’
‘Euhm, om te beginnen is het misschien beter om niet direct te reageren’, probeer ik, ‘want dan reageer je vanuit je emotie en dat is vaak olie op het vuur, die de relatie geen goed doet. Misschien is het beter om er een nachtje over te slapen? Dan kun je bij jezelf helder krijgen welke behoefte er onder je emotie ligt, en kijken of je die kunt verwoorden in een verzoek aan de ander.’
Uit beleefdheid word ik aangehoord, halverwege mijn advies verslapt merkbaar de aandacht. Nogal wiedes, dit is niet het hapklare antwoord waarop gewacht werd.
En eerlijk, is eerlijk, ik heb er zelf een half leven over gedaan om ertoe te komen.
Zuchtend trekt de puber zich in zijn kamer terug.
Twee dagen later krijg ik opnieuw een telefoon onder mijn neus geduwd.
Tot mijn verbazing is mijn advies ter harte genomen, en met succes: er is een voorzichtige opening voor hernieuwd contact.
Nú weet ik wat ik schrijven moet.
Ik ga achter mijn bureau zitten, schuif mijn stoel aan, klik de blauwe punt tevoorschijn en begin.
gepubliceerd op 28 oktober 2025
