Martha en Maria en Jezus

door Annemieke van der Veen

Ds. Liesbeth Baars preekte 28 juli 2013 in Vrijburg. In deze warme dagen ging het over de deugd van ‘ledigheid’, van niets doen. Dit naar aanleiding van het verhaal van Martha en Maria (Luc. 10:38-42).
In het schilderij van Vermeer, dat op de liturgie stond, staan ze allebei als aardige redelijke mensen. Martha is geen zeurkous, zoals zo vaak.
In haar overdenking liet Liesbeth Baars zien dat Maria en Martha op een verschillende manier in het leven staan, die wij ook (kunnen) kennen. Martha is doenerig, handelend, Maria luistert. Martha zorgt (in het Grieks staat ‘diakonein’ wat dienen betekent en zowel in Lucas’ tijd als de onze ook verwijst naar de diakonie), Maria heeft ‘het goede gekozen’, je zou ook kunnen zeggen dat ze daar net zo zorgeloos zit als een vogel of een lelie (vgl. Luc. Luc. 12:22 e.v. en de dienst van 14 juli jl.)
In termen van Bloch leeft Martha in de chronos-tijd (klokketijd) en Maria in de kairos-tijd, die verwijst naar de eeuwigheid. Beide manieren van in het leven staan horen bij ons mensen.

Thuis gekomen heb ik verder gekeken naar het schilderij van Vermeer. Martha en Maria en Jezus vormen een driehoek. Eén zijde van de driehoek wordt gevormd door Maria en Jezus. Maria is fysiek dicht bij Jezus, ze raakt hem misschien wel aan. Ook in de donkere kleuren komen ze elkaar nabij. Maria lijkt wel naar Jezus te kijken, maar kijkt nadenkend nét langs hem heen, naar zijn hand, die een zegenend gebaar maakt.
Martha en Jezus kijken, op de tweede zijde van de driehoek, naar elkaar, ze spreken ook met elkaar. Jezus laat Martha zien dat Maria een goede keuze heeft gemaakt door naar haar te wijzen. De derde zijde van de driehoek wordt gevormd door Martha en Maria: en deze is niet te zien, ook in de bijbeltekst communiceren ze niet met elkaar.
En wat staat er in het midden van deze driehoek?
Een brood, net gebakken door Martha. En dat brood is natuurlijk niet zomaar een brood, dat heeft betekenis. Het verwijst naar het brood van het Avondmaal (hoewel ik geen karaf wijn heb kunnen ontdekken), en naar ‘ik ben het brood des levens’. Dat brood heeft Vermeer in het midden gezet, zowel voeding voor hen die daar op dat moment in Bethanië waren, als het brood dat wij telkens opnieuw delen in herinnering aan Jezus. En daar vinden we zowel de diakonie van Martha terug (in het delen van het brood onder allemaal) als het zorgeloze geloofsvertrouwen van Maria.

gepubliceerd op 1 augustus 2013



Alle columns