“Cuts” verrast. “Cuts” is intrigerend en shockerend. “Cuts” doet denken door het wegdenken waar het om vraagt. “Cuts” grijpt in en roept daarmee iets onverwachts op. “Cuts” is kunst en het is religie. “Cuts” vraagt om een gesprek. “Cuts” is een gesprek.
Hoe verrassend deze werken ook zijn, ze verbazen mij niet. Ik loop al te lang met de kunstenaar, Peter Kattenberg mee om me nog over hem te verbazen. Dat deed ik aanvankelijk wel. Ik zie ons nog lopen door de straten van New York. Ik, een keurige student economie aan een universiteit in het Zuiden van Amerika en hij die wilde gaan studeren aan de New School of Research. Ik met ervaring, en hij die zojuist geland was in “the Big Apple”. Daar liepen we en daar had hij het over zijn grootse plannen. Over hoe hij de kunstwereld in New York zou bestormen, een galerie zou beginnen en van alles en nog wat zou doen. Ja, dat verbaasde me toen. In die eerste jaren verbaasde Peter mij voortdurend met zijn grote woorden, bijzondere inzichten, plotse invallen, en heuse daden. Ben ik de beschouwende man, hij is de handelende man. Dat hij, de handelaar in kunst, zich ontpopte als kunstenaar, verbaasde me ook. Dat hij vervolgens een goede huisvader werd met een lieve, en ook kordate vrouw die hem vier prachtige kinderen baarde, begon me wat minder te verbazen en toen hij dominee werd, dacht ik, waarom niet? Ik was verrast maar verbazen kon ik me niet meer.
Als cultureel econoom word ik vaak geconfronteerd met de vraag waar kunst goed voor is. Deel ik de vraag met weldenkende mensen dan kom ik veel verwarring en grote vraagtekens tegen. Mijn vermoeden is dat een belangrijk deel van de verwarring ontstaat doordat het antwoord gezocht wordt in een singulier kunstwerk. Het lijkt mij eerder te gaan om het gesprek dat kunst is, om de waarde van dat gesprek. Het leven en het werk van Peter Kattenberg geeft mij, via die metafoor (een begrip dat ik overigens van Peter heb geleerd), antwoorden.
Peter mengt zich door zijn manier van leven en met zijn werken in allerlei gesprekken. Dat is zijn kunst. Soms begrijp ik er helemaal niks van, en laat hij het voor wat het is. En dan staat er weer, pats, een werk voor mijn neus, pardoes in het midden van zijn kamer. Zijn vrouw lacht erbij en zijn kinderen lopen er om heen. Vorig jaar liep ik geregeld langs een kunstwerk van hem bij het NIAS in Wassenaar en iedere keer riep het beeld het gesprek in me op dat wij voeren, het gesprek over
het mysterie van het zijn, over speelsheid in grote ernst. Niet dat Peter daar gemakkelijk over praat. Juist niet. Maar met zijn beelden spreekt hij met en tot mij.
Dat doet hij met deze werken wederom. Hij slaat gaten, neemt iets wezenlijks weg, legt de, soms ontsierende, leegte erachter bloot, irriteert daarmee—want waarom moet dit weer, waarom moeten die beelden kapot?—en dan ervaar ik hem, met zijn dadendrang, met zijn vaak onverwachte en soms vernietigende ingrepen, ik zie Peter op de kansel, hoor zijn zwijgzaamheid, en voel het intense gevoel waarmee hij deze gaten laat, om ons te verrassen en mee te nemen in het ongrijpbare gesprek dat niet alleen kunst maar ook religie is.
Waar kunst goed voor is? Voor dat alles dus.
gepubliceerd op 14 september 2013