Geschreven door: Herman Vinckers
gelezen door Jet van Koppen
Stolp
Vanaf het begin van afgelopen coronazomer werd het speeltuintje voor mijn deur vrijwel elke middag en avond bevolkt door een groepje jongemannen, wisselend van aantal en samenstelling. Ze blowden, aten junkfood en maakten er een enorme rotzooi van. Daarbij werd er veelvuldig op luide toon geconverseerd, zeg maar: geschreeuwd.
Het liefst had ik gewild dat ze daar niet waren. Heldhaftig bedacht ik in mijn veilige bovenwoning scenario’s om ze te verjagen, zoals terugschreeuwen, emmers water over ze leegkiepen of keihard Chistina Deutekom als Königin der Nacht afspelen. Ik heb dat allemaal niet gedaan. Wel ben ik naar een buurtbijeenkomst geweest, waar bleek dat ik lang niet de enige was die er last van had en er melding van had gemaakt.
Behalve dat ik weerzin voel, heb ik ook met dit soort jongens te doen. Kennelijk hebben ze geen zinvollere invulling van hun dag dan hun hoofden volstoppen met verdovende middelen. Een heilloze weg, lijkt me. Drugsgebruik is voor mij zoiets als de film ‘The Truman Show’: een kunstmatige wereld, waarin het fijn toeven lijkt, maar die tegelijk ook een gevangenis is. Ik geef toch de voorkeur aan de ‘echte’ wereld, die soms hard en beangstigend is, maar ook vaak mooi en in elk geval niet eentje waar je uiteindelijk steeds je hoofd stoot tegen de stolp die eroverheen staat.
P.S. Twee weken na de buurtbijeenkomst begonnen gemeentewerkers met het ontmantelen van het speeltuintje. Geheel volgens de wens van de bewoners, want niemand durfde zijn kinderen daar nog te laten spelen. Het hek dat eromheen stond, de banken en de wipkip: allemaal weg! Gedachten aan het zogenaamde waterbedeffect, waar een ambtenaar van de gemeente voor had gewaarschuwd, verdrong ik liever. Hier eenmaal weggejaagd zullen de overlastgevers elders weer opduiken. Arme bewoners van die straat… Misschien kunnen zíj Christina Deutekom een keer proberen?
gepubliceerd op 29 oktober 2020