Gedenk de namen

door Jessa van der Vaart

Een paar weken geleden was ik op een station in Amsterdam, ruim op tijd om de trein te halen. Een goed moment om eens die beroemde Starbucks-koffie te proberen, dacht ik. Ik vroeg de jongen achter de balie om een cappuccino, waarop hij een medium-size beker pakte en vroeg: ‘Mag ik uw naam weten …?’ Hij zag mijn verbaasde blik en vervolgde: ‘… dan schrijf ik hem op uw beker’. Toen ik vroeg waar dat goed voor was, begon de jongen mij uitgebreid uit te leggen dat dat het kopen van een kopje koffie ‘een stukje persoonlijker’ maakte. Want wat nou zo leuk was: hij had een paar vaste klanten die regelmatig ’s ochtends bij hem koffie kwamen halen. En dan kon hij zeggen: ‘Goedemorgen Kees, vandaag weer een dubbele espresso?’

Even later liep ik door het station, op weg naar de trein, met mijn naam pontificaal op een papieren koffiebeker. Voorzichtig draaide ik hem naar mijn buik, zodat niemand hem kon zien. Ik voelde me kwetsbaar.

Op dat moment realiseerde ik me hoe kostbaar een naam is: het is het meest wezenlijke van de mens. Een naam maakt het verschil tussen ‘to be or not to be’. Daarom staat de bijbel ook zo vol met namen. Veel bijbelse figuren krijgen pas hun rol te spelen als hun naam geroepen wordt. Dan komen ze aan het licht, dan ontstaat er een relatie tussen ‘ik en jij’. Namen maken ontmoetingen mogelijk.

Het is dan ook van wezenlijk belang dat wij op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, in de ‘gedachtenisdienst’, de namen noemen van onze dierbaren die wij verloren aan de dood. Als we hun naam noemen, dan zien we ze voor ons, dan zijn ze er weer even. En dat is wat de bijbel ‘opstanding’ noemt.

Namen zijn kostbaar. Te kostbaar om te gebruiken voor commerciële doeleinden. In een variant op de tien woorden zou ik dan ook tegen Starbucks willen zeggen: ‘Gij zult onze namen niet ijdel gebruiken!’

gepubliceerd op 21 november 2013



Alle columns