Vrijzinnige miniatuur #34

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door: Matthijs de Jongh
Ingesproken door: Sanne van Deursen

De libelle over het water

Iedereen kent wel die beroemde litho van Escher: twee handen die elkaar tekenen. Op elk afzonderlijk punt realistisch, tot in het detail. Maar als geheel klopt het niet. Ergens bijt de slang zich in zijn staart, je kunt alleen niet aanwijzen waar precies.

Daaraan moest ik denken bij lezing van een mooi verhaal van twee boezemvrienden die samen erop uittrokken, op avontuur. Samen konden ze de hele wereld aan, wisten ze monsters te verslaan. Maar het geluk zou hen niet voor altijd vergezellen: een van de vrienden sterft. Vanaf dat moment verandert de vertelling: van een heldenverhaal in een rouwverslag. Ontroostbaar door het verlies van zijn vriend, ziet hij zich met zijn eigen sterfelijkheid geconfronteerd. Hij vraagt om raad bij een oude wijze man. Deze leert hem om met zichzelf in het reine te komen en om het onvermijdelijke te aanvaarden. Het advies van de oude man heeft de vorm van een gedicht. Het begint met een reeks retorische vragen:

Bouwen wij soms huizen voor eeuwig?
Zegelen wij contracten voor eeuwig?
Verdelen de erven de nalatenschap voor eeuwig?
Duren rechtszaken eeuwig?
Wassen de rivieren eeuwig?

Een libelle vliegt over het water
Haar aanschijn weerspiegelt even de zon
En dan is er plotseling niets meer.

Op de meetlat van de eeuwigheid is het leven als een glinstering van de zon op de vleugels van de libelle. Een korte twinkeling op de zachte golfjes in het water.

Deze poëzie zou treurig kunnen stemmen. Ons leven samengevat tot een lichtflits, hoe nietig zijn wij in de lange tijd?

Totdat – en hier bijt de slang zich in zijn staart – totdat je beseft hoe oud dit gedicht zelf is: het verhaal werd al verteld zo’n 160 generaties voor ons, ruim 4000 jaar geleden. Op schrift gesteld eeuwen vóór de oudste Bijbelteksten. Het epos van Gilgamesj. Mensen van toen spreken tot ons vandaag. Het gedicht van de eindigheid heeft het eeuwig leven.

Geschreven in de bronstijd, hoe ver weg van ons. En tegelijk: hoe invoelbaar zijn de gevoelens van verlies voor ons vandaag de dag. Zo ontstaat vanzelf een verbinding met de mensen uit een andere wereld. Wijzelf zijn misschien eindig maar in de condition humaine toch verbonden met mensen van alle plaatsen van alle tijden. Wij allen zijn een schakel in een lange ketting.

En als we onze blik niet terugwerpen maar juist vooruitkijken, dan dringt de vraag zich als vanzelf aan ons op: hoe zouden mensen over 4000 jaar tegen onze verhalen aankijken? Zouden onze gedichten beantwoorden aan hun verlangen geraakt te worden? Zouden zij misschien ook geraakt worden door de weerspiegeling van de zon op de vleugels van de libelle? Gilgamesj geeft ons niet alleen een prachtig verhaal, maar ook een roerend besef: verbinding in de eeuwige eindigheid.

gepubliceerd op 22 oktober 2020



Alle columns