Interview Lense Lijzen

Uit: dagblad Trouw van 2 september 2005, De Verdieping, pagina 4, door Elma Drayer

REMONSTRANTEN PROFILEREN ZICH

De remonstrantse gemeente van Amsterdam viert zondag haar 375-jarige bestaan. “Er bestaat veel behoefte aan persoonlijke verdieping.”

In Vrijburg, de enige kerk die rest van de drie die de Amsterdamse remonstranten ooit bezaten, oefent een fraaie vrouwenstem voor de jubileumviering. Het geluid dringt met gemak door tot in het sobere zijzaaltje. Terugkijken en vooruitblikken, dat is volgens predikant Lense Lijzen (41) komende zondag de bedoeling. En bezinning op de eigen rol, dat spreekt. “Ik hoop dat burgemeester Cohen daar iets over gaat zeggen: wat is de functie van een kerk als de onze in de stad?”

Interview Lense Lijzen
ds Lense Lijzen

Het feestelijk samenzijn is, heel toepasselijk, in de Oude Rem – het imposante grachtenpand dat nu De Rode Hoed heet. Daar werd in september 1630 het eerste remonstrantse godshuis van de stad in gebruik genomen. Het was een schuilkerk: in het door calvinisten gedomineerde Amsterdam hielden ze niet van remonstranten. In 1619 had de Dordtse Synode tweehonderd ‘remonstrantse’ predikanten uit de vaderlandse Gereformeerde kerk gegooid vanwege een ernstig meningsverschil over de goddelijke voorbeschikking. Maar de remonstranten – op één filiaal in Noord-Duitsland na, een exclusief Nederlands verschijnsel – wisten zich bij alle tegenwind dapper staande te houden. Het kerkgenootschap is altijd klein gebleven, ruimdenkend, èn een tikje elitair.

De Amsterdamse remonstranten (nu 350 zielen) werken al ruim dertig jaar gemoedelijk samen met de vrijzinnige hervormden. Vlak voor de eeuwwisseling doopten ze hun samenwerkingsverband ‘Vrijburg’ – naar de naam die drukkers vroeger gebruikten voor Amsterdam. Landelijk kampen remonstranten, net als andere vrijzinnige kerkgenootschappen, nogal met vergrijzing. In Amsterdam valt dat volgens predikant Lijzen wel mee. “Het bestuur van de gemeente bestaat uit veertigers en vijftigers. Dat is iets van de laatste jaren.” Remonstrants-chic vindt hij Vrijburg evenmin. “Ik ken wel chiquere gemeenten. Wij zijn makkelijk toegankelijk. Misschien is dat wel typisch Amsterdams.” En heeft zijn gemeente aantrekkingskracht op buitenstaanders? Nou, zegt Lijzen, ze stromen niet toe ‘in groten getale’. “Toch zien we regelmatig nieuwe mensen binnenkomen. Dertigers met kleine kinderen, zo’n levensfase dat je op zoek gaat. Laatst was er een echtpaar van tachtig dat het in hun protestantse gemeente niet meer kon vinden. En het grappige is dat internet veel voor ons doet.”

Jongeren, merkt hij, zoeken daar doelbewust naar een kerk; via de website komen ze in Vrijburg terecht. De Remonstrantse Broederschap (het landelijk verband) is de laatste tijd druk in de weer met de identiteit. Dit voorjaar verscheen Proeve van belijden, een poging opnieuw onder woorden te brengen wat remonstranten nu geloven. De kerk is toe aan een ‘positieve invulling’ van de vrijzinnigheid. En ze wil daar niet langer bescheiden over doen. Want dankzij de paradox van de vrijzinnigheid – we hebben een prachtige boodschap, maar daar vallen we u liever niet mee lastig – is de kerk te onzichtbaar voor de doelgroep bij uitstek: de ‘spirituele nomaden’. Lijzen stond aanvankelijk ‘vrij sceptisch’ tegenover de nieuwe geloofsbelijdenis: moeten remonstranten zich niet veel meer bezighouden met hun taak en plaats in de samenleving? Maar zie, de dominee is om. “Wij hebben er hier gesprekken over gehad. En die werden heel persoonlijk. Een bijzondere ervaring.” Intussen denkt ook zijn gemeente na over haar toekomst. “Profileer je je verder als kerkgenootschap? Of laat je dat steeds meer los? Ik vind: met alle vrijheid die we voorstaan, mag je best laten zien uit welke traditie je komt.” De afgelopen jaren trad Vrijburg naar buiten als een mini-Rode Hoed, met debatten, theater, muziek. “Je kunt daar wel veel geld in stoppen”, zegt Lijzen nu. “Maar het aanbod is al zo groot in Amsterdam. Daar kun je het niet alleen van hebben.”

Bovendien blijken juist kleinschalige activiteiten – leerhuizen, gesprekgroepen – aan te slaan als nooit tevoren. “Deze zomer hadden we een serie ‘Zomerochtendgasten’, over denkers als Bonhoeffer en Sölle. Het zat elke week vol. Er bestaat een grote behoefte aan persoonlijke verdieping. Ik denk dat wij het daar de komende jaren meer in gaan zoeken.”

© Trouw