Wibren van der Burg

Toespraak bij de viering van het 375-jarig bestaan van de voormalige remonstrantse schuilkerk aan de Keizersgracht 102, nu in gebruik bij de studentenekklesia en de Rode Hoed

EEN HUIS VAN VRIJZINNIGHEID

Godsdienst staat tegenwoordig in Nederland in een kwade reuk. Godsdienst is achterlijk volgens velen, en dat oordeel treft echt niet alleen de islam. Men kijkt alleen nog naar fundamentalistische stromingen en verbindt die dan met verschijnselen als geweld tegen vrouwen en homo’s, en met onverdraagzaamheid en terrorisme. Dit treft vooral de islam, maar ook andere godsdiensten komen eigenlijk alleen negatief in het nieuws. Bijvoorbeeld als de paus ergens tegen is: tegen homoseksuele priesters, tegen condooms, tegen toelating van frère Roger van Taizé aan de eucharistie.

MEDION DIGITAL CAMERAWibren van der Burg

Verlichte opiniemakers houden ons daarom voor, dat we de godsdienst moeten bestrijden en dat die op zijn best gedoogd mag worden in de privé-sfeer. Iemand mag wel moslima zijn, maar we mogen het op geen enkele manier aan haar merken. De meerderheid van de Nederlanders wil al geen ambtenaren of docenten met hoofddoekjes meer omdat men dat inmiddels (ten onrechte) associeert met fundamentalisme en terrorisme. Dat beeld van godsdienst is op een gevaarlijke manier eenzijdig. Daardoor ontstaat als reactie ook een eenzijdige, onnodig confronterende omgang met godsdienstige minderheden. Dit terwijl we, juist in Nederland en hier in Amsterdam, beter kunnen weten. We hebben een eeuwenlange vrijzinnige traditie van vreedzame omgang met religieuze verscheidenheid – waar andere landen altijd vol bewondering naar keken. En ook in kerkelijk opzicht is Nederland een bolwerk van vrijzinnigheid.

Er wordt wel eens gezegd van Nederlandse rooms-katholieken dat ze zoveel problemen hebben met Rome, omdat ze zoals alle Nederlanders een tik van de calvinistische molen mee hebben gekregen. Maar met minstens zoveel recht kan worden gezegd dat alle Nederlanders een tik hebben meegekregen van de vrijzinnige molen. Twee ten opzichte van hun moederkerken vrijzinnige kerken, de Oud Katholieken en de Remonstranten (weliswaar geen deel van een wereldkerk, maar via hun voorman Arminius wel van grote invloed op bijvoorbeeld methodisten en unitaristen), vinden hier hun wortels. En voor vrijwel alle andere kerken geldt dat ze aanmerkelijk vrijzinniger zijn dan veel van hun internationale zusterkerken – of het nu om de gereformeerden, de lutheranen, de doopsgezinden of, opnieuw, de rooms-katholieken gaat. In kwesties als homoseksualiteit of euthanasie blijkt ook dat de Nederlandse samenleving als geheel een duidelijk vrijzinnig karakter heeft.

Het wordt tijd dat we dat vrijzinnige karakter van Nederland weer op waarde schatten. De vrijzinnige stroom in Nederland heeft twee kanten. Ze komt tot uitdrukking in de wijze waarop het christendom werd en wordt beleefd. Maar het is ook breder te zien als een maatschappelijke en politieke traditie, waarin men bereid is de ander te tolereren en te respecteren. Een traditie van nuchterheid en redelijkheid, van pragmatisme, waarin men zich niet laat leiden door de waan van de dag of door wat geldt als politiek correct. Het is van groot belang dat de christelijke vrijzinnigheid een helder tegengeluid laat horen. Dat we laten zien dat er een manier van geloven is die wel met zijn tijd meegaat, die openstaat voor wetenschap en filosofie, die midden in de samenleving wil staan. Die geen achterhaalde standpunten inneemt over vrouwen en homo’s, maar daarin juist een voortrekkersrol vervult. En het is al evenzeer van belang dat de politieke vrijzinnigheid een groter zelfbewustzijn krijgt. Dat we ons bewust worden van de vrijzinnige, Erasmiaanse traditie die de Nederlandse samenleving mee bepaald heeft. Een traditie die kiest voor een democratie waarin de meerderheid ook rekening houdt met de minderheden, waarin men via overleg en polderen tot een breed draagvlak probeert te komen, waarin men tolerant is. Daarin worden minderheden niet buitengesloten, maar zoveel mogelijk in hun waarde gelaten.

De vrijzinnige traditie heeft dus zowel een politieke als een religieuze kant. Een traditie met namen als de katholiek Erasmus, de doopsgezinden Coornhert en Vondel, de remonstranten Hugo de Groot en Barlaeus en de jood Spinoza. In deze traditie staan in de zeventiende eeuw evenzeer als nu die Amsterdamse bestuurders die proberen tegenstellingen niet op de spits te drijven en de boel bij elkaar te houden. Toen deed men dat door oogluikend de bouw van schuilkerken toe te staan, nu door in de problemen van de multiculturele samenleving de dialoog te zoeken en het belang van godsdienst voor sommige groepen te erkennen.

Ik denk dat juist die vrijzinnige traditie ook voor de problemen van nu van grote waarde is. Het wordt daarom hoog tijd dat we ons daarvan bewust worden. Met harde taal en onverdraagzaamheid bereiken we zeker geen integratie, met duidelijke taal en een eerlijk en open doordenken van de grenzen van verdraagzaamheid wel. Dit gebouw is door de eeuwen heen een huis van vrijzinnigheid geweest. Gebouwd door de remonstranten, ooit zelf een vervolgde groep. Altijd weer waren het voortrekkers in de kerk en in de samenleving, vernieuwers. In onze beginselverklaring nemen vrijheid en verdraagzaamheid een belangrijke plaats in. Een voorbeeld daarvan is dat we al bijna twintig jaar geleden besloten als eerste kerk in Europa homorelaties in te zegenen, tien jaar voor burgemeester Cohen hier in Amsterdam in die bijzondere nacht de eerste burgerlijke huwelijken tussen mannenparen en vrouwenparen mocht voltrekken. Wij proberen midden in de samenleving te staan. Nadat we in 2001 al met onze landelijke beraadsdag in de Bijlmer de ontmoeting zochten met de allochtone christenen, gaan we dit jaar in het kader van ons landelijk jaarthema de dialoog aan met de islam. De remonstranten kerken hier niet meer, behalve dan vandaag, en hebben nu samen met die andere vrijzinnig protestanten een eigen centrum in Vrijburg. Samen geven ze daar gestalte aan die vrijzinnig-christelijke traditie. Op een geheel andere wijze kunnen we ook de Rode Hoed en natuurlijk ook de Studentenekklesia zien als belichaming van die vrijzinnige kant van Nederland, van dialoog, van openheid voor ontwikkelingen in godsdienst, cultuur en wetenschap. Een passender bestemming had deze vrijzinnige kerk niet kunnen krijgen.

Daarom is het mij een groot genoegen hier te spreken bij het jubileum van dit gebouw. Van harte wens ik de beide nazaten, de remonstrantse gemeente en Vrijburg aan de ene kant en de studentenekklesia en de Rode Hoed aan de andere kant, geluk met dit jubileum. Dat ze mogen bloeien en vrucht dragen doordat ze elk op hun manier gestalte geven aan die brede vrijzinnige traditie – in het belang van onze veelkleurige samenleving.

(Wibren van der Burg is voorzitter van het landelijk bestuur van de Remonstrantse Broederschap en rechtsfilosoof en ethicus aan de Universiteit van Tilburg)